vrijdag 29 juni 2012

Uit de oude doos: Ronald en John zien het licht!


·        
Eerder gepubliceerd op Hyves, op 9 november 2008


Het was ruim een maand geleden. Op jacht naar een verjaardagscadeau voor Bart parkeerden we op zaterdagochtend voor de deur van het Alexandrium in Rotterdam. Binnen een mum van tijd stonden we met het cadeau weer buiten en hadden we nog een hele vrije zaterdag voor ons.
En ach….we waren er toch. Dus waarom niet even naar binnen bij de Woonmall.
Nu is dat in het gezelschap van Ronald een gevaarlijke bezigheid. Mijn lief heeft een extreme voorliefde voor alles wat maar enigszins te maken heeft met verlichting. Dit heeft er al eens toe geleid dat we anderhalve kilometer door Hilversum gesjouwd hebben met een monsterlijk grote lamp waarvan de voet bestaat uit een ronde vaas van massief hout, met een afmeting van ca 70 bij 50 cm en de kap een diameter van 90 cm (we kregen hem maar net in de auto).
Dus: Ronald op een vrije zaterdag loslaten in een winkelcentrum met interieur- en verlichtingswinkels is vragen om problemen. Die ontstonden dus ook……

Nadat we bijna het hele Alexandrium doorkruist hadden en ons hadden verbaasd over de leegstand en het gebrek aan winkelend publiek (het was ècht stil!) kwamen we helemaal bovenin terecht in een winkel met interieurdesign (definitie design: zo onpraktisch mogelijk ontworpen en toch gruwelijk duur).

En daar zag hij hem: de lamp!

Een soort kroonluchter, maar dan gemaakt van staafjes nikkel, die als een soort meccanobouwwerk met elkaar verbonden waren, met in totaal 193 (!) fietslampjes aan de uiteinden. Totale omvang: goed anderhalve meter diep vanaf het plafond en een diameter van ca 95 centimeter. De lamp hing in een kunstmatig opgestelde designzithoek en schitterde er vrolijk op los.

Het was liefde op het eerste gezicht. Als door een magneet werd Ronald er naartoe getrokken.
Die aantrekkingskracht werd alleen nog maar vergroot door het kaartje dat aan de lamp bevestigd was en ons vertelde dat deze lamp met maar liefst 50% korting kon worden aangeschaft! Maar……50% korting waarop???
Dat vertelde het kaartje dat ernaast hing. Ik ben vervolgens geschrokken, gaan lachen, om vervolgens tot mijn ontsteltenis te merken dat Ronald niet verblikte of verbloosde, onverstoorbaar naar de lamp bleef kijken en hooguit mompelde: “is wel een beetje duur…”.
De precieze prijs ga ik niet op internet zetten, maar zelfs na de korting was deze nog hoog genoeg om de familie Froger (of een andere willekeurige bijstandsfamilie) een maand lang in ongekende weelde te laten leven.

Het volgende uur (!) brachten we door op de designbank van de zithoek (zo’n handige leren hoekbank met losliggende leuningen) terwijl Ronald (en ik ook…) de lamp van alle kanten bekeken, naar het prijskaartje keken, flauwvielen (okee, alleen ik…), op de bank gingen zitten, naar de lamp keken, zuchtten (okee, alleen ik…) en overlegden.

Grote vraag was natuurlijk: stel (ik zeg stèl) dat Ronald deze lamp wilde kopen. Waar hang je hem dan op? Als je hem namelijk in een willekeurige huiskamer aan het plafond hangt, blijft daaronder geen ruimte meer over om er een (eet)tafel onder te zetten, laat staan eronderdoor te lopen.
Ronald had de oplossing. Hij vond dat de lamp wel bij mij thuis in de serre zou kunnen hangen. Zou kunnen, die is immers vierenhalve meter hoog. Maar: daar woon ik, en Ronald niet. Ik zag mijn kans schoon en gaf aan dat dat wat mij betreft alleen zou kunnen als hij er zelf ook bij kwam wonen. Hij trapte er niet in….

Maar goed: als je zo uitgebreid en lang in een interieurwinkel rond een lamp draait moet dat een lichtje doen opgaan bij de verkopers. Vreemd genoeg was één van de eersten die ons benaderde de dame die met een schort voorgebonden de klanten van koffie voorzag. Enthousiast begon ze met ons over de lamp te praten. Toen bleek dat we enkele vragen hadden ging ze voor ons op zoek naar een “echte” verkoper. Dit bleek een man van in de vijftig te zijn die al even enthousiast op ons af kwam lopen. Maar ja, onze vragen beantwoorden bleek wat moeilijker.
Want wat wilden we weten? Of de lamp ook nog kon zakken vanaf de hoogte waarop hij nu hing en zoja, hoever. Nou, zakken kon de lamp nog wel, dat kon de goede man ons nog wel vertellen. Maar hoever? Daarvoor zou hij moeten kijken in de “dop”(geen idee hoe je zo’n ding noemt) die over de bevestiging aan het plafond geschoven was. En tja……eh….daarvoor moesten we dan maar een keer op een rustig moment terugkomen.
Ik keek om me heen om te zien of ik iets gemist had. Maar het was in de winkel nog even stil als toen we binnen kwamen. Dit was dus een typisch gevalletje van “daar hebben we nu geen zin in”. Toch slordig als je iets zou kunnen verkopen….
Maar goed. We besloten er nog eens over na te denken (de prijs begon na een uur toch ook wel tot Ronald door te dringen) en vertrokken naar Schiedam.

De weken erna bleven we zover als mogelijk was uit de buurt van het Alexandrium. Dit nam niet weg dat de lamp toch regelmatig door Ronald ter sprake werd gebracht. In een ritme van “ik koop hem wel, ik koop hem niet”.

Uiteindelijk vertrokken we vorige week zaterdag toch weer naar de Woonmall. In de stille hoop dat ondertussen iemand anders de wil en (richting de verkopers) het doorzettingsvermogen had getoond de lamp te kopen. Dat zou de zaak een stuk makkelijker maken.

Maar nee hoor! Hij was nog niet verkocht. Hij hing alleen niet meer op dezelfde plaats als een maand geleden. Niet meer in een zithoek, maar boven een al even exclusieve eettafel. Wat direct het formaat van het gevaarte benadrukte: het plafond in deze winkel lag een centimeter of dertig hoger dan een plafond thuis, maar de lamp hing al zo dicht boven het blad, dat je er tegenaan keek als je aan tafel plaats nam. Als Ronald hem zou kopen, zou hij dus echt alleen in de serre kunnen hangen.

Nog net zo besluiteloos als een maand eerder, en belangrijker, nog met dezelfde vragen als een maand eerder draaiden we rond de lamp. Het was in de winkel zo mogelijk nog stiller dan een maand geleden. Verder was er zichtbaar géén tekort aan personeel.
Tel deze zaken bij elkaar op en je zou verwachten dat men toch een beetje zijn best zou willen doen. We hàdden ’s ochtends een douche genomen, droegen schone kleren en bij mijn weten stonken we niet. Toch duurde het heel lang voor er iemand bij ons kwam staan (zouden we er te armoedig uitzien voor deze winkel???).

In eerste instantie liep men ons een aantal maal voorbij. Vriendelijk groetend, dat dan weer wel. Uiteindelijk waagden twee verkopers, kort na elkaar het erop. Maar op onze vragen kon men het antwoord niet geven. Tegelijkertijd kwamen ze ook niet op het idee om het zelf eens te gaan uitzoeken. Verkoper nummer drie was de grijze man van een maand geleden. Op onze vraag of het snoer waaraan de lamp hing langer was dan het stuk dat we nu zagen antwoordde hij nu vrolijk: “ik geloof van wel”. Om vrij snel daarna weer heel erg dringend niets te gaan doen verderop in de zaak. Op dit moment had ik het punt bereikt waarop ik de zaak had willen verlatend, maar niet zonder ondertussen luid te verkondigen wat ik vond van de service in deze poel van commerciële leegheid. Maar ja….. Ronald was degene met belangstelling voor de lamp, dus hield ik me in.

Tot even later voor de verandering een verkoopster bij ons kwam staan, die vrolijk uitriep: “wat is-ie mooi hè”? Voor het gemak nam ik maar aan dat ze het over de lamp had en antwoordde ik: “Zeker. We hebben net aan uw collega gevraagd of de draad nog langer is. Hij antwoordde dat hij dacht van wel. Maar ja, voor we zoveel geld uitgeven willen we toch wel zeker weten of dat zo is”.
Een duidelijker koopsignaal kun je volgens mij niet geven. Het was alleen niet besteed aan deze dame. Vrolijk lachend antwoordde ze: “Nee, daar heeft u helemaal gelijk in”! Om vervolgens vrolijk te blijven staan.
Toen ze zich vervolgens herinnerde dat zij ons een maand geleden ook al bij deze lamp had zien kijken kwam ze met de volgende, hoopgevende conclusie: “Ach, u moet maar denken, als u een maand geleden al hier was en hij hangt er nu nog, dan is-ie waarschijnlijk voor u bestemd”…..
Nu had ik er genoeg van en ik antwoordde: “Ja, en over een maand misschien ook nog”.
De dame begon vrolijk te lachen, riep: “inderdaad!” en liep verder.

Ronald en ik keken elkaar aan en verlieten de zaak…..

Nu zou je denken dat het verhaal daarmee over zou zijn……… Nee dus!

Vijf dagen later meldde Ronald dat hij de lamp misschien tòch wel wilde kopen en dus vertrokken we gisteren (zaterdag 8/11) voor de derde maal naar het Alexandrium. (we hebben gezocht op internet maar konden geen andere winkels vinden waar ze deze lamp ook zouden kunnen verkopen). Ditmaal wel met het voornemen definitief een beslissing te nemen.

Ook nu hing de luchter nog vrolijk te schijnen in de zaak. We zetten koers naar de tafel waarboven hij hing en wachtten op de komst van de eerste verkoper (we hadden thuis eerst nog iets gegeten, dus we waren voorbereid). Een van de verkopers die ons vorige week nog wel gegroet had bleef nu opvallend angstvallig uit onze buurt.

Op het moment dat mijn irritatie over het gebrek aan actie bij het verkopend personeel de kop weer begon op te steken werden we ineens begroet door een oude bekende: de koffiejuffrouw van ons eerste bezoek. Met een: “hee, wat leuk! Hebben jullie hem nog niet vergeten?” kwam ze bij ons staan. Ik kreeg de neiging me vast te klampen aan haar schort; deed dat niet, maar vertelde wel dat we héél graag zouden willen dat iemand éven de moeite zou willen nemen om naar de lengte van het snoer van de lamp te kijken. Ze snelde weg en kwam even later terug met de mededeling dat er iemand met een ladder zou komen.

En inderdaad: even later kwam de ons overbekende grijze man aanzetten. Voorzien van een ladder tilde hij wat plafondplaatjes op en toonde hij ons een snoer van ongeveer een meter lang.

Dat was alles wat we wilden weten….
De rest verliep snel. Ronald kwam tot zaken met de verkoper en we spraken af dat we volgende week langs zullen komen om de lamp op te halen.

Daarmee is het verhaal nog niet uit, want uiteindelijk moet hij nog op vierenhalve meter hoogte opgehangen worden. Daarvoor hebben we intussen de hulp ingeroepen van mijn meesterklusserneef Marco.
Met een beetje mazzel hebben we dus over niet al te lange tijd onze luchter hangen. En zullen we vervolgens om de haverklap op de tafel moeten klimmen om een van de 193 lampjes te vervangen…….

En om te verduidelijken waarom nu al die drukte gemaakt werd, hierbij een foto van de lamp!


Ronald en John zien het licht, het vervolg

Eerder gepubliceerd op Hyves, op 10 december 2008

Okee, daar komt-ie: het vervolg op onze belevenissen met de door Ronald gekochte kroonluchter (zie mijn blog van 9 november).

Een week na het schrijven van het blog hebben we de lamp gehaald. Dit ging te werk vanuit de logische gedachte dat de lamp wel in mijn Prius zou passen. Simpel toch? Vijfde deur open, lamp erin schuiven, vijfde deur weer dicht en op naar Schiedam…

We parkeerden mijn hybride scheurmonster op het dak van het Alexandrium; pal boven de winkel waar we moesten zijn.
Bij het betreden van de winkel werden we begroet als lang verloren kennissen. De lamp had men al klaargemaakt voor transport. Gewikkeld in noppenfolie lag hij in een hoekje van de zaak op ons te wachten.

De grijze bedrijfsleider die ondanks zijn falende verkooptechnieken toch uiteindelijk degene was met wie Ronald de koop rondmaakte regelde het financiële gedeelte, waarna hij ons wilde uitwuiven.

En daar was ik het niet mee eens. Wat mij betreft hoorde het bij de service van de zaak als hij ook even zou helpen met het transport naar de auto (door hem vorige week ook aangeboden, maar intussen weer vergeten…). Nou goed, hij nam de lamp bij een kant (Ronald nam de andere zijde) en liep met ons mee naar de auto.

En daar bleek dat de aerodynamische vorm van een Prius ook zijn keerzijde heeft. Toen de lamp in de auto geschoven werd (qua breedte paste het nèt) bleek de bovenzijde van de auto een centimeter of vijf te hoog te zijn. Ronald en ik begonnen hierop te verzinnen hoe we dit probleem zouden kunnen oplossen. Maar dat duurde te lang naar de zin van de verkoper, die waarschijnlijk weer terugwilde naar de warmte van zijn winkel.
Met een: “oh, hij kan wel wat hebben hoor”, greep hij de achterklep van de auto beet en smeet deze dicht boven op de lamp. Ralph Inbar had het hem niet kunnen nadoen!.(nu zeker niet meer, maar dat is weer een ander verhaal). Ik ben niet snel sprakeloos, maar nu stond ik deze man toch echt even verbijsterd aan te kijken. “Hij veert mee hoor”, sprak onze verkoper, opgewekt kijkend naar de ineengedrukte lamp. Ik moet zeggen dat ik me beheerst heb.
Ik heb het erbij gelaten dat we hier helemaal niet blij mee waren en (omdat het kwaad nu toch al geschied was) dat we, als na thuiskomst zou blijken dat er iets onherstelbaar verbogen zou zijn, we linea recta naar hem zouden terugkeren. Hij vond het best en nam opgewekt afscheid.

Met angst en beven reden we vervolgens terug naar Schiedam.

Thuisgekomen bleek het gelukkig mee te vallen. De lamp werd voorzichtig in de serre op tafel gelegd, in afwachting van het moment waarop hij zou verhuizen naar het plafond.

En dat moment kwam vandaag! Een zeer deskundige en zeer verwante klusjesman heeft hem opgehangen en…..WOW!! Hij hangt er erg mooi bij……

Voor het eerst in de ruim tien jaar dat ik in dit huis woon hangt er een lamp in de serre. En wat voor één. Okee, ik heb Ronald een aantal maal verbijsterd aangekeken toen hij voor deze lamp viel, maar nu begrijp ik hem wel.

Wanner de lampwarming party is weet ik nog niet, dus daarom maar vast deze foto. Dan heeft u een idee waar ik het over heb.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten