zaterdag 30 juni 2012

Uit de oude doos: Déjà Vu

Eerder gepubliceerd op Hyves en Facebook, op 3 februari 2012

Donderdagavond. Vanavond ben ik kinderloos en heb ik dus mijn handen vrij. Ik besluit er een wilde avond van te maken en op de publieke tribune te gaan zitten, bij de vergadering van de Schiedamse Gemeenteraad (Ja, ik ben mij er eentje..).
In het kader van mijn goede duurzaamheidsvoornemens laat ik de auto staan en ga ik met de tram naar het centrum.

Na een vergadering die voor mij genoeg stof oplevert om er even flink op los te twitteren ga ik om bij elven terug richting tramhalte. Jas goed dicht, sjaal om, muts op, want het vriest behoorlijk.

Bij de tramhalte wacht me een verrassing: het mededelingenbord meldt dat mijn tram niet verder zal rijden dan tot de Prinses Beatrixlaan. De reden staat er niet bij, maar het betekent dat mij een wandeling van minstens 20 minuten te wachten staat. Want omdat de bus ’s avonds niet meer rijdt is de tram het enige openbaar vervoermiddel dat nog een beetje in de buurt van mijn huis komt. Ik heb er nu al spijt van dat ik de auto thuis heb laten staan…

Als de tram komt stap ik in en vraag ik aan de conducteur waarom de tram niet naar het eindpunt rijdt. Tot mijn (en zijn) verbazing weet hij nergens van. Hij loopt naar voren en vraagt het de bestuurder. Maar ook die is niet op de hoogte van een stremming. Even koester ik hoop. “Gewoon doorrijden dan”, brom ik vanachter mijn sjaal tegen de conducteur.

Helaas helpt Twitter direct daarna mijn hoop om zeep. Er komt een melding binnen van een aanrijding op het Bachplein. Hé, dat klinkt bekend!
Een volgend twitterbericht meldt dat er een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen een tram en een hond. Het bericht vermeldt niet of de hond liep, of op een Spartamet reed.
Wel wordt gemeld dat de hond de aanrijding niet overleefd heeft.

Even later komen we aan bij de Beatrixlaan. En ja hoor: de tram stopt en de bestuurder roept om dat er een stremming is en iedereen verzocht wordt uit te stappen.
Ik heb inmiddels de trui die ik vanavond voor Pim gekocht heb al uit zijn plastic tas gehaald en over mijn blouse heen aangetrokken. Heb ik het in ieder geval tijdens de wandeling wat warmer onder mijn jas (wel handig dat mijn zoon nu dezelfde maat heeft als zijn vader). Mijn Ipod zet ik op standje gezellig (=IQ) en blijmoedig stap ik de koude duisternis in.

Even later kom ik aan op het Bachplein. En waar ik al een beetje bang voor was zie ik als ik dichterbij kom. De aanrijding blijkt plaatsgevonden te hebben op dezelfde plek als waar mijn moeder (gisteren drie maanden geleden) door lijn 21 geschept is. En dan ook ècht op exact dezelfde plaats. Door een tram die uit dezelfde richting kwam.

Het tafereel dat ik aantref lijkt wel heel erg veel op het beeld dat ik zag toen ik na het ongeluk van mijn moeder het Bachplein kwam oprijden. De stilstaande tram op dezelfde plek. Op plek waar drie maanden geleden de ambulance stond staat nu de dierenambulance. Okee, daar zien we een belangrijk verschil met de vorige situatie, maar het beeld komt niettemin behoorlijk aan. Iets verderop staat een politiebusje. Ook dat ziet er bekend uit….
Ik kom echt terecht in een enorm déjà vu. En ik merk dat dat behoorlijk confronterend is.

Er loopt iemand voor me langs in een reflecterend RET hesje. Het is de leidinggevende van de trambestuurster die mijn moeder aangereden heeft. Hij is op 4 januari aanwezig geweest bij het gesprek met mijn moeder. Toen heeft hij verteld dat hij in geval van een aanrijding altijd ter plaatse is en dan zodra het spoor weer vrij is de betrokken tram weer verder bestuurt. Om aan te tonen dat dit echt zo is stapt hij de cabine van de tram in, neemt plaats op de bestuurdersstoel en brengt de tram in beweging.

Dit blijkt het sein dat het spoor weer vrij is en dus sprint ik naar de eerstvolgende halte, waar inderdaad binnen een minuut een tram aankomt die me alsnog naar het eindpunt brengt.

In de tram laat ik het beeld dat ik net gezien heb op me inwerken. Natuurlijk ben ik geen getuige geweest van het ongeluk zelf. En natuurlijk is er een verschil tussen een fietsende vrouw en een (loslopende?) hond. Maar iets zegt me dat mijn mening dat deze overgang niet veilig is, terecht is.

Ik was al van plan om bij de Gemeente Schiedam aan te dringen op maatregelen om deze kruising veiliger te maken. Wat mij betreft is daar vanavond weer een argument voor bijgekomen.

Uit de oude doos: Tikkertje met Lijn 21

Eerder gepubliceerd op Hyves en Facebook, op 16 november 2011

Sinds woensdag 2 november staat het leven in Huize Van Sliedregt behoorlijk op zijn kop. Voor de volgers van mijn Hyves of Facebookpagina zal dat inmiddels geen verrassing meer zijn.

Na alle korte WWW’s en statusupdates hier dan het (mijn) verhaal over wat er gebeurd is.
Mijn langste blog tot nu toe…….

Woensdag 2 november

Het is tien voor acht ‘s ochtends en ik vertrek net vanaf huis richting mijn werk. Na een paar honderd meter gaat mijn telefoon. Het is de politie met de vraag of ik de zoon ben van mevrouw Nesse.
Ik moet vooral niet schrikken, maar mijn moeder heeft een ongeluk gehad.

Gezien het tijdstip gaan bij mij de alarmbellen nog niet helemaal af. Wat kan iemand van 77 zo vroeg op de ochtend immers gebeuren? Uitglijden in de badkamer, dan heb je de mogelijkheden wel ongeveer gehad.

Maar Ma is niet uitgegleden in de badkamer. Ze is met haar Spartamet (fiets met hulpmotor) op het Bachplein in Schiedam aangereden door een tram!

Wanneer ik dat hoor gaan de alarmbellen wèl op volle sterkte af. Omdat ik vlakbij ben rijd ik direct door naar het Bachplein. Terwijl ik het plein opdraai hoor ik mezelf in de auto (denkbeeldig) tegen haar roepen: “Dit flik je ons niet! Op deze manier knijp je er niet tussenuit! Dit is niet onze manier!”. Een mens doet gekke dingen in stresssituaties….

Op het plein word ik opgewacht door de politie. Ma ligt in de ambulance en wordt onderzocht. Volgens de politie klaagt ze over pijn aan haar schouder. Maar ik mag er even bij om kort met haar te praten.

En daar ligt ze: gefixeerd op een soort plank, kraag om haar nek, zuurstofmaskertje op haar gezicht.
(bron Robin Hoogervorst - FlashPhoto)

Maar nog wel bij kennis. Nadat ik kort met haar gesproken heb vertelt de ambulancebroeder dat Ma naar het Erasmus MC in Rotterdam gebracht wordt. Met zwaailicht en sirene, dus ik kan er niet direct achteraan rijden.
Ik vind het allemaal best, als Ma maar snel en goed geholpen wordt….

Vanuit de auto probeer ik mijn zussen te bellen. Ada neemt direct op, schrikt zich kapot, roept: “wat doet ze in vredesnaam om half acht op de fiets op het Bachplein!?” en zegt dat ze direct de metro pakt naar het EMC.

Wilma en Corrie krijg ik niet te pakken. Dus start ik de auto en zet ik koers naar het EMC. Terwijl ik wegrijd besluit mijn hoofd dat dit wel een leuk moment is om in de war te raken. Ik heb even geen idee hoe ik vanuit Schiedam bij het EMC moet komen, terwijl ik toch echt wel weet waar het ligt.

Halverwege Schiedam bedenk ik me dat Wilma waarschijnlijk aan het werk is en ik daar wel even langs kan rijden. En inderdaad: ze is op haar werk, waar haar collega’s, zodra ze horen wat er aan de hand is, met bekertjes water en tissues beginnen te slepen. Erg lief, maar niet nodig.
Maar kennelijk straal ik nogal wat paniek uit…

Wilma daarentegen is erg rustig. Als ik haar wil vertellen wat er aan de hand is zegt ze: “Ja ik weet het al. Ada heeft me net gebeld…”.

Op dat moment krijg ik via Cock ook Corrie te pakken. Het nieuws moet even aankomen bij haar.
Eerste reactie: “wat doet ze in vredesnaam zo vroeg op de fiets op het Bachplein”? (Hee, waar heb ik dat vanochtend al een keer gehoord?). Maar dan slaat ook bij haar de paniek toe.

Omdat Corrie als directeur-/grooteigenaar van kinderopvang “Het Smousjeshof” niet weg kan, beloof ik dat ik haar op de hoogte houd.
Wilma en ik lopen naar de auto en Wilma zegt: “wat doet ze in vredesnaam zo vroeg op de fiets op het Bachplein? “. Zouden het zussen zijn…….?

Even later arriveren we op de spoedeisende hulp van het EMC. Daar is men volgens de receptioniste druk met mijn moeder bezig, dus we mogen plaatsnemen in de wachtkamer.

En daar zit je dan…. wachtend op nieuws….hopend dat het meevalt.

Na een tijdje arriveert Ada, tegelijkertijd met een arts die even met ons wil praten. Of we maar even willen meekomen naar “de familiekamer”. Alleen het woord bezorgt me al kippenvel.
Rekening houdend met een slechtnieuwsgesprek stap ik na de anderen de familiekamer in.

De arts begint op rustige en vriendelijke toon te vertellen dat men op de spoedeisende hulp eerst allerlei levensreddende handelingen verricht. Daarna wordt er pas gekeken naar verdere verwondingen.
“Erg aardig”, denk ik, “maar zeg eerst maar of ze nog leeft”.

De arts gaat verder met zijn verhaal en zegt dan: “Ze heeft heel veel pijn”, waarop ik van binnen opgelucht alleen maar denk: “ze leeft dus nog”.
Ze leeft inderdaad nog, maar is er wel erg beroerd aan toe. Als we even later bij haar mogen ligt ze nog op de traumakamer van de Spoedeisende Hulp”. Kleding weggeknipt, een lakentje over haar lichaam, infusen en draden aan haar lichaam, bloed aan haar hoofd, diverse wondjes over haar lichaam. Het is overduidelijk dat ze veel, heel veel pijn heeft.
Op een gegeven moment raakt ze ook even in een soort shock. Haar hele lichaam gaat schudden.
Het is een beeld waarvan ik me later realiseer dat niemand zijn moeder zo zal willen zien. Ik heb het gevoel dat we terechtgekomen zijn in onze eigen aflevering van ER.

Ma is gelukkig nog wel bij kennis en goed aanspreekbaar. Dat geeft binnen de omstandigheden een prettig gevoel. Ada, Wilma en ik staan om haar heen, aaien haar arm, gezicht, haar en praten rustig tegen haar.

Even later komen toch ook Corrie en Cock erbij. Corrie heeft opvang kunnen regelen voor de kinderen, zodat we ook zij naar haar moeder kan.

Terwijl we allemaal om Ma heen staan komt er een arts binnen, die de balans komt opmaken van de klap die in een seconde de dag van een aantal mensen drastisch heeft veranderd. Allereerst merkt hij op dat Ma geluk heeft dat ze de aanrijding overleefd heeft. Al is de schade wel aanzienlijk….

Ma heeft een gebroken enkel en gebroken schaambeen. Maar binnen de omstandigheden is dat nog de minste schade. Het grote letsel bevindt zich in haar ribbenkast. Aan de rechterzijde heeft zij maar liefst elf van haar twaalf ribben gebroken, waarvan enkele op meerdere plaatsen!

De omvang van deze schade is dusdanig, dat de arts nu al aankondigt dat Ma hieraan geopereerd zal moeten worden. Doet men dit niet, dan zal het herstel moeizaam en langdurig zijn en is de kans op verdere complicaties (longontsteking) erg groot.
We horen het aan en geven het over aan de artsen….

Binnen alle stress en ellende proberen we wel onszelf te blijven en proberen we ook te blijven lachen. En daarbij blijf ik er ook in deze situatie van alles uitflappen.
Voorbeeld: niemand weet waar de bril van Ma gebleven is. Deze heeft ze nog niet zo lang en ze vond hem “best wel duur”.
We bedenken dat deze bril best wel eens door de botsing van haar hoofd afgeslagen kan zijn en nog op de plaats van het ongeluk kan liggen. Ik zeg dat ik daar vanmiddag wel ga zoeken en dat ik, als hij onvindbaar blijft, direct een nieuwe bril zal bestellen.
“Ja, maar niet zo’n dure hoor”, zegt Ma. Waarop ik antwoord: “Nee, natuurlijk niet. Als ik zie hoe je er mee omgaat….”.

Even later wordt Ma’s enkel in het gips gezet en kan ze worden overgetild in een ziekenhuisbed.

Samen met een verpleegkundige brengen we het bed met onze moeder erin naar de afdeling Traumatologie. Simpel gezegd, de afdeling waar mensen met een behoorlijk trauma intensief verpleegd worden.
We blijven nog even bij haar, maar na een tijdje moeten we toch echt weg en laten we haar achter in de goede handen van de verpleegkundigen.

Terwijl we in de parkeergarage van het EMC nog even staan na te praten gaat mijn telefoon: Ma zal waarschijnlijk vandaag nog geopereerd worden.

Als ik even later mijn parkeerkaartje in de betaalautomaat stop, meldt het display dat ruim 9 euro moet betalen. “Dat ga ik bij haar declareren”, zeg ik en ik trek een kwitantie. Je werkt bij een bank of niet…

We gaan allemaal weer onze weg. Samen met Wilma rijd ik naar Schiedam, waar we allereerst naar de oversteekplaats rijden waar onze moeder vanmorgen besloot tot een spelletje tikkertje met Lijn 21.

Terwijl Wilma het spoor in de gaten houdt (twee familieleden op een dag onder de tram is iets teveel van het goede) loop ik het tracé op en speur ik tussen het gras naar Ma’s bril. En warempel: daar ligt-ie! Tussen het hoge gras tegen het hek van het tracé! Helemaal verbogen, maar nog wel in een stuk.
Wilma neemt de bril mee om hem recht te laten zetten.

Onze volgende stop is het politiebureau van Vlaardingen. Daar is Ma’s Spartamet naartoe gebracht, net zoals haar jas, met daarin haar huissleutels. Ma’s fiets heeft onder de tram gelegen, dus als we op het bureau aankomen verwachten we daar een hoop verwrongen ijzer aan te treffen.
Maar nee hoor! Het kreng staat gewoon op zijn standaard, helemaal ongedeerd!
Alleen de spiegel staat verkeerdom…..
Ik geef aan dat ik het liever andersom gezien had. De fiets in de kreukels en Ma ongedeerd.
Verder vertel ik de agent dat we op een later tijdstip nog wel terug zullen komen om de fiets ritueel te verbranden. Want Ma gaat hier in ieder geval niet meer op rijden…..

Met Ma’s huissleutels en de restanten van haar leren jas (ook kapotgeknipt) gaan Wilma en ik verder op pad. We gaan het slechte nieuws even persoonlijk brengen aan tante Annie, die vlak naast haar woont en waar ze zeer veel mee optrekt, en bij Ma’s buurvrouw.
Tante Annie reageert geschrokken, maar rustig en nuchter.

De buurvrouw is een ander verhaal. Ze raakt totaal in paniek. Met voor mij de meest merkwaardige reactie van de dag. Als ik haar vertel dat Ma op het Bachplein is aangereden door een tram vraagt ze: “Lijn 21 of Lijn 23”? Ik moet me beheersen om als reactie niet te vragen of Lijn 23 soms zachter is. Zitten er kussentjes op de voorkant?
Maar dan blijkt ze wel een goede reden te hebben voor deze vraag. Haar zoon is bestuurder op Lijn 23 en ze was bang dat hij misschien bij de aanrijding betrokken zou zijn.

Na dit laatste bezoek breng ik Wilma naar huis en ga ik zelf richting mijn eigen woning. Waar ik Pim, die inmiddels alweer uit school is, moet vertellen dat zijn Oma een ongeluk gehad heeft. Als ik hem dat wil vertellen breek ik zelf eindelijk…

Even later komt Louise. Ik heb haar gevraagd of de kinderen voorlopig bij haar terecht kunnen, omdat ik niet weet op welke vreemde tijden ik ineens naar het ziekenhuis moet. En dat kan gelukkig.

Als de jongens weg zijn en het stil is in huis komt het besef van wat er gebeurd is weer even flink in mijn hoofd naar voren. Maar niet lang, want het is alweer bijna tijd om op bezoek te gaan in het ziekenhuis.
Daar horen we vervolgens dat de operatie die Ma moet ondergaan verzet is naar de volgende dag. Ze mag dus voor het eerst vandaag iets eten, omdat ze niet nuchter hoeft te blijven.

Natuurlijk is ze er nog altijd beroerd aan toe, maar ze is een stuk helderder dan vanmorgen. In ieder geval krijg ik vanaf het bed een aantal orders: haar huishoudelijke hulp moet afgebeld worden, de brievenbus moet geleegd en.....de kapster moet worden afgebeld.

Dit laatste heeft een extra lading. De kapster zou namelijk komen op 11 november. De dag waarop kleindochter Nienke in het huwelijk treedt met haar Geert-Jan.
Ma kijkt al maanden uit naar deze dag, haar kleding ervoor ligt al klaar en Nienkes trouwjurk hangt bij Ma in de slaapkamer. De bittere realiteit is nu echter dat ze niet aanwezig zal kunnen zijn bij deze dag.

Aan het eind van het bezoekuur verlaat ik Ma en breng ik thuis vervolgens de avond door met het verrichten van allerlei telefoontjes naar familie en vrienden. Ik merk dat ik een enorme behoefte heb iets in elkaar te trappen. Bij voorkeur een tramhuisje.

Uiteindelijk val ik aan het begin van de nacht toch als een blok in slaap.

Donderdag 3 november 2011

De volgende dag vinden er twee ingrepen plaats bij Ma. De eerste is een ruggenprik waarmee een slangetje in haar ruggengraat wordt aangebracht. Dit staat weer in verbinding met een morfinepomp. Die zorgt ervoor dat de zenuwen van haar borstkas verdoofd zijn. En dat zorgt er weer voor dat ze pijnloos kan ademen, waardoor ze haar longen normaal kan gebruiken. Daarmee hoopt men complicaties zoals een longontsteking te voorkomen.
Ma is zeer te spreken over de ingreep. Voor het eerst sinds het ongeluk gebeurde heeft ze minder pijn en kan ze inderdaad normaal ademhalen.

De tweede ingreep is fors. Ze wordt geopereerd omdat de chirurg gaat proberen een aantal ribben weer aan elkaar te plakken. Een operatie die nog maar sinds een paar maanden in het Erasmus wordt uitgevoerd (en die in de rest van Nederland alleen nog maar in Utrecht plaatsvindt).
Als de ingreep slaagt zal dit haar herstel sterk moeten bespoedigen.
Maar ja...ze moet er wel voor onder volledige narcose. En dat is bij iemand van 77 jaar toch een riskante zaak. De kans bestaat dat ze er geestelijk niet goed uitkomt.
Maar het is de minste keus tussen twee kwaden....

Om half zeven 's avonds wordt ze naar de operatiekamer gebracht en om even na tienen belt de chirurg met de mededeling dat de operatie naar tevredenheid verlopen is. Opgelucht gaan Ronald en ik slapen.

Maar 's nachts hang ik toch tweemaal met het EMC aan de telefoon. Ma ontwaakt moeizaam uit de narcose en is slecht aanspreekbaar. Ze is naar een afdeling met intensieve zorg overgebracht.

Om bij zessen 's ochtends ga ik bij haar langs. Als ik thuis wegrijd en de autoradio aanzet klinkt uit de speakers “Can’t You Feel a Brand New Day” van the Wizz Stars. Dat moet haast een teken zijn!
De volumeknop gaat flink naar rechts en in de beslotenheid van mijn Prius brul ik de tekst mee….

In het ziekenhuis tref ik Ma aan op een afdeling met afgesloten deuren, veel stilte en massa’s apparaten met lampjes en piepjes. Ze is echter goed wakker en uitstekend aanspreekbaar.
Op een gegeven moment heeft ze het over iets dat ze eerder die week in de krant gelezen heeft en besef is tot mijn opluchting dat er met haar korte termijn geheugen niets mis lijkt.

Als ik een uur later vertrek om naar mijn werk te gaan zegt Ma: "Doe je voorzichtig"?
"Dat moet jij zeggen: , is mijn antwoord.
Ze kan er om lachen....

's Middags wordt ze vanaf de intensieve zorg teruggebracht naar de afdeling en zien we tot onze vreugde alweer meer van onze moeder terug. Ze is alert en krijgt alweer praatjes.

En verder....

De dagen erna blijkt ze te beschikken over een enorme vechtlust en doet ze er alles aan haar voornemen weer beter te worden (donderdag uitgesproken) in de praktijk te brengen.
De morfinepomp helpt haar hier absoluut bij, maar daarnaast doet ze trouw de ademhalingsoefeningen die de fysiotherapeut haar heeft opgedragen. Ook niet onbelangrijk: haar eetlust en humor zijn ook terug! Wel ontdekken de artsen waarom ze zoveel pijn heeft als ze haar rechterarm wil bewegen. Haar sleutelbeen blijkt namelijk ook gebroken te zijn. Maar ach, een breukje meer of minder maakt intussen ook niet meer uit….

Op woensdag is het een week geleden dat Ma 's ochtends besloot tot een spelletje” Tikkertje met Lijn 21”. Dit is ook de dag waarop de laatste slangetjes waarmee ze nog verbonden was aan infuuszakken, morfinepomp etc verwijderd worden.

Ook is ze al een paar maal even uit bed geweest. Ze zit dan kort in de stoel naast haar bed. Dit is alleen wel een enorme inspanning voor haar. Erna is ze uitgeput.

Als ik vanaf het ziekenhuis naar huis rijd denk ik aan een opmerking die de behandelend arts twee dagen geleden maakte. Hij verbaasde zich over de snelheid van Ma's herstel en maakte de opmerking dat ze misschien op vrijdag (de trouwerij!) wel eventjes het ziekenhuis uit zou kunnen.
Probleem is alleen dat het ziekenhuis daarvoor geen ambulance ter beschikking stelt. Maar op een andere manier kan ze echt niet verantwoord vervoerd worden.

En dan heb ik ineens een eurekamoment: Stichting Ambulancewens! Dit is een Rotterdamse Stichting die wensen van terminaal zieke mensen, die nog eenmaal ergens naartoe willen, in vervulling laat gaan. Ik heb vorig jaar in Blijdorp hun 1000e wens mogen begeleiden. Misschien kunnen zij iets voor Ma betekenen...
Per telefoon overleg ik met mijn zussen en vervolgens bel ik met de stichting. Ik leg uit dat mijn moeder niet ziek is, en gelukkig zeker niet terminaal, maar dat ik wel een wens voor haar heb.
Ongeveer 30 seconden later is het geregeld..... Ze komen Ma vrijdag ophalen en zullen haar met hun eigen ambulance vervoeren naar de trouwzaal!

Ma's artsen gaan ook akkoord met deze constructie en zo wordt zij op vrijdagochtend vanaf haar zaal in het EMC via een brancard naar de gereedstaande ambulance gereden. Haren gewassen en gekapt, mooie blouse en jasje aan. Helemaal klaar voor het grote moment.

De voorbereidingen hebben haar al wel behoorlijk afgemat. In de ambulance sluit ze dan ook haar ogen en doezelt ze weg. Maar als we het plein naast de trouwzaal opdraaien is ze er ineens weer helemaal! De deuren van de ambulance gaan open, de brancard wordt uitgeladen, alle aanwezigen klappen (zoals een echte diva betaamt arriveert ze fashionably late) en met twee handen zwaait ze lachend naar iedereen. Tegelijkertijd ziet ze echter ook het bruidspaar aankomen en roept ze: "het gaat niet om mij, maar om hen"!


Even later staat ze met brancard en al in de trouwzaal,eerste rang, pal achter het bruidspaar.
Ze kan alles perfect volgen en geniet zo zichtbaar als maar kan. Natuurlijk ook met de nodige emoties. En daarin is ze niet de enige....

Nadat het bruidspaar geheel volgens verwachting "JA" gezegd heeft komen ze even hun Oma een knuffel geven. Ook weer een emotioneel moment voor alle partijen.


Bruidspaar en gasten verlaten de trouwzaal en Ma wordt teruggereden naar de ambulance. Op weg terug naar het EMC heb ik een heeeeel tevreden gevoel. De tram mag dan het spelletje tikkertje van Ma gewonnen hebben, dit heeft hij haar niet kunnen afnemen!

Terug in het ziekenhuis is Ma moe, maar tegelijkertijd lijkt het alsof dit uitstapje haar een berg nieuwe energie gegeven heeft. Eerlijk gezegd had ik verwacht dat ze gesloopt in haar bed zou liggen, maar ze oogt nog behoorlijk fit.

’s Avonds op de bruiloft van Nienke en Geert-Jan zet ik een collectebus van de Stichting Ambulancewens neer en vervolgens ga ik even heerlijk los op de dansvloer.

De dagen hierna gaat Ma (figuurlijk) met sprongen vooruit. In een paar dagen tijd kan ze zelfstandig rechtop zitten en haar rechterarm weer volledig gebruiken.

Op dinsdag 15 november zet ze letterlijk een stap. De fysiotherapeute neemt haar mee naar een praktijkruimte en zet haar neer op een loopband. Steunend op de leuningen van het apparaat, haar gipsen voet loshoudend van de grond hinkt ze haar eerste 16 meters sinds het ongeluk!
En vandaag heeft ze dit kunststuk herhaald. Daarna heeft ze haar eerste stappen gezet met behulp van een looprek en is ze voor het eerst sinds het ongeluk onder de douche gegaan.

Tot slot kwam vandaag de mededeling dat Ma aanstaande maandag zal verkassen naar het Zonnehuis, een verpleeghuis in Vlaardingen. Daar zal ze verder moeten revalideren.

Het is vandaag precies twee weken geleden dat Lijn 21 en Ma erg hard met elkaar in aanraking kwamen. Het is ongelofelijk wat haar lichaam in die twee weken aan herstellend vermogen heeft laten zien!
Waar het herstel zal stoppen weten we nu nog niet. Op dit moment waarschuw ik mezelf op voorhand niet al te optimistisch te worden. Wat ik wel weet is dat ik een moeder heb die met haar 77 jaar als een leeuwin aan het knokken is om terug te keren op haar oude niveau.
Hopelijk zorgt dit ervoor dat ze over een tijdje weer terugkeert in haar eigen huis.

Als dat zover is zal in haar berging een ding ontbreken. Haar Spartamet. Die krijgt ze niet meer terug!

Uit de oude doos: Kleur bekennen

Eerder gepubliceerd op Hyves en Facebook, op 15 oktober 2011

Het wordt tijd om voor een tweede keer uit de kast te komen.

Ditmaal waarschijnlijk met een wat minder schokkende mededeling dan de vorige keer. Maar laat ik hem maar wel met u delen....
Dit voorjaar ben ik lid geworden van een politieke partij!

Politiek is iets dat me al jaren interesseert, boeit en soms ook frustreert. Landelijk, maar zeker ook plaatselijk.
Jarenlang heb ik gezweefd als het verkiezingstijd was. Als ik dan uiteindelijk in het stemhokje stond koos ik toch maar weer voor die ene partij waar ik altijd op stemde. Maar waar ik me steeds minder bij thuis voelde.

Lokaal stemde ik al lang niet meer op die partij. Met name door het gedrag van de lokale afgevaardigden van die partij. Dus stemde ik bij de gemeenteraadsverkiezingen maar uit protest op een lokale partij. Maar ook dat gaf niet het goede gevoel.

Maar kijk.....door de jaren heen ging ik me meer herkennen in die ene partij, zowel landelijk als lokaal. En dit voorjaar was er opeens het moment waarop ik via internet een lidmaatschapsformulier invulde. En vanaf dat moment was ik partijlid!
In dezelfde periode gaf ik me op voor een avondje "gast van de raad". Hierbij ben je als burger van Schiedam een avond te gast in het Gemeentehuis. Je wordt door de burgemeester en een paar raadsleden bijgepraat over de manier waarop het stadsbestuur werkt en daarna woon je vanaf de publieke tribune de vergadering van de raad bij. Om na de vergadering met de raadsleden aan de borrel te gaan....
Een leuke avond, waarbij ik achteraf kan zeggen dat ik zo ongeveer de laatste ben geweest die een uur lang met onze burgemeester aan tafel heb gezeten, voor ze in verband met een onderzoek naar haar integriteit ontslag nam.

De volgende stap was maar eens kijken bij de ledenvergadering van de lokale partij. In een bovenzaaltje van een café in Schiedam vond de kennismaking plaats. Die verliep een stuk sneller dan ik gedacht had. Want na nog geen vijf minuten vergaderen maakte ik al deel uit van de kascontrolecommissie....

In de maanden daarna zijn de banden met de lokale partij aangehaald. Een aantal maal bezocht ik afdelingsvergaderingen, raadsvergaderingen en volgde ik raadsvergaderingen waarbij ik niet aanwezig kon zijn via internet. Toevallig net een extra boeiende periode vanwege het aftreden van onze burgemeester en alle wethouders. In de partij maak ik Inmiddels deel uit van het groepje mensen dat de website van onze afdeling up-to-date houdt.

Vandaag ben ik met twee van hen een paar uur op cursus geweest. In een oud gebouw aan een gracht in Utrecht kregen we les in het beheren van de website.
Wat ik verder met mijn lidmaatschap wil bereiken weet ik nog niet. Voorlopig steun ik ermee in ieder geval de partij financieel. En het volgen van de lokale politiek van iets dichterbij vind ik op het moment echt ontzettend leuk. Maar dat is ook wel even voldoende.

Ik vrees wel dat ik er niet aan ga ontkomen dat ik, als het weer verkiezingstijd wordt, ergens in Schiedam folders ga uitdelen. Maar stiekem lijkt me dat ook wel leuk....

Een ding hebt u gemist in dit verhaal. De naam van de partij waarvan ik lid geworden ben! Dat heb ik bewust gedaan. Ik wil van de personen die dit blog lezen weleens weten op welke politieke kleur zij mij schatten.

Hierbij dus het vriendelijke verzoek om als reactie op dit blog aan te geven bij welke politieke partij u mij verwacht te zien flyeren bij de eerstvolgende verkiezingscampagne. Ik ben benieuwd of u mij allemaal goed inschat!

Personen uit mijn omgeving na die al lang weten van mijn politieke activiteiten verzoek ik ditmaal niet te reageren.

Ik ben benieuwd!

Uit de oude doos: I believe I can fly (of: een dagje uit met de Stichting)

Eerder gepubliceerd op Hyves en Facebook,  op 17 september 2011
 
Okee dan….gisteren heb ik een www op hyves geplaatst waarin ik kort melding maakte van mijn Skydive avontuur. Met een aantal reacties als gevolg.
Aanleiding om er wat meer woorden aan te wijden .

In het kader van het jaarlijks personeelsuitje zijn mijn collega’s en ik gisteren gaan skydiven. Voor wie niet weet wat dat is: als je op Google zoekt (die knappe meneer Google weet werkelijk àlles!) leer je dat skydiven betekent dat je op grote hoogte vrijwillig uit een vliegtuig springt, je met grote snelheid naar de aarde terugvalt, terwijl je op je buik liggend de weerstand nog enigszins probeert te vergroten. En om te voorkomen dat je daarna eindigt als een vormeloze vleesmassa in een krater gaat er op een zeker moment een parachute open, waardoor je veilig op aarde terugkeert.

Wie mij een beetje kent, weet dat ik me echt nooit, nooit, nooit, nooit, nooit, maar dan ook ècht nooit aan zoiets zou wagen. Net zo min als je mij vrijwillig in het mandje van een luchtballon krijgt. Zul je zien dat mijn parachute net degene is die niet open gaat of dat mijn luchtballon tegen een hoogspanningskabel vliegt.
Ik wil bovenstaand verhaal trouwens een beetje nuanceren. Ik wil graag een parachutesprong cadeau krijgen voor mijn 90e verjaardag. Dan maakt het allemaal toch niet meer uit…

Maar goed, hoe krijg je mij dan aan het skydiven?

Heel simpel. In Roosendaal staat een bedrijf dat aan Indoor Skydiven doet.

Het idee is simpel. Je bouwt een hoge ronde toren van beton en glas. Onder in die toren plaats je een enorme ventilator. Als het ding een beetje op toeren is ontstaat er dus een forse luchtstroom naar boven toe. En op die luchtstroom kun je vliegen! Simple comme bonjour!
Om te voorkomen dat je bij een ongelukkige beweging terugvalt en de bladen van de ventilator eindigt zitten tussen jou en dit apparaat nog een kunststof rooster en een vangnet.

En dus vertrok mijn volledige afdeling om een uur ’s middags richting Roosendaal. Telefoons doorgeschakeld naar de collega’s in Amsterdam, alsof er helemaal geen economische crisis is. Alsof het een dagje uit met de stichting betrof reed er een stoet glimmend leasemateriaal de Moerdijkbrug over.

We gingen met de gehele club, maar dat wilde niet zeggen dat iedereen ook echt zou gaan vliegen.
Volgens de folder van het bedrijf kan iedere volwassene skydiven. Ook al heb je een verstandelijke beperking (of moet je dat tegenwoordig een verstandelijke uitdaging noemen?).
Dus zelfs wij zouden moeten kunnen vliegen.
Maar toch zouden maar tien van de ca 18 personen de sprong gaan wagen. De rest verschool zich achter schouderblessures, tennisarmen, hoogtevrees, wintertenen en angstzweet. Mietjes….

Maar goed laten we ons concentreren op de groep die-hards die wel de tunnel zouden betreden.
Nadat we eerst via de computer een soort verklaring moesten opmaken en ondertekenen die de firma zou vrijwaren van werkelijk welke aansprakelijkheid dan ook kregen we allemaal een blauw polsbandje om. (hoewel een van de collega’s –en de direct betrokkenen weten wel wie- direct enthousiast riep dat die aardige mevrouw van het bedrijf zijn bandje ook wel ergens anders om mocht aanbrengen…).

Er werd ook even argwanend gekeken naar de kleur van elkaars polsbandje. Er moeten immers landelijk 7 mensen afvloeien bij onze en onze zusterafdelingen. En stel je nou toch eens voor dat de grote ventilator ook een zuigstand zou hebben. Als dan iemand met bijvoorbeeld een rood polsbandje bij zou lopen zou die zich toch ernstig zorgen moeten maken. Voor je het weet zou je door het net getrokken worden als door een patatsnijder….
Maar het viel (vooralsnog) mee. We hadden allemaal een blauw bandje..

Met dit blauwe bandje meld je je bij de kledingbalie, waar je voorzien wordt van een overall, haarnetje, oordoppen, helm en skydivebril.
Eenmaal omgekleed zagen we eruit als de crew astronauten op weg naar de laatste vlucht van de Spaceshuttle. Het viel me op dat aan de overalls op allerlei plaatsen handgrepen waren genaaid. Wat mij het idee gaf dat dit als het even tegen zou zitten direct een soort handige bodybag zou zijn.



Voor we de tunnel in zouden springen kregen we uitleg van Joey, de instructeur die met ons zou meegaan in de tunnel. Omdat de ventilator een enorm lawaai maakt kun je elkaar in de tunnel niet verstaan en moet je werken met gebaren. En dan is het inderdaad wel handig als je weet wat de instructeur bedoelt wanneer hij twee vingers voor je gezicht heen en weer zwaait.

En toen…..het grote moment! Via een luchtsluis betraden we de tunnel. Deze bestond uit het binnendeel, waar je vliegt. Daaromheen stond een glazen wand, met een gang erachter. In de gang wacht je op jouw beurt en ondertussen kun je kijken naar de verrichtingen van de andere slachtoffers. Het vliegdeel betreed je via een deuropening. Je moet in de deuropening gaan staan in een houding die zich het best laat omschrijven als die van een fysiek gehinderd persoon tijdens een kerkdienst van de Johan Maasbach Zending. Voeten uit elkaar, knieeën gebogen, heupen vooruit, gezicht richting hemel en de armen half gestrekt uit elkaar eveneens omhoog.
Als je die houding aanneemt hoef je je alleen maar voorover te laten vallen. En dan hang je in de lucht!!

Nadat drie collega’s mij voorgegaan waren stond ook ik in de deuropening, mompelde “Hallelujah” en liet me vallen. En het was geweldig! Heel bizar. Je ligt inderdaad op de luchtstroom. En echt veel moeite hoef je daar ook niet voor te doen. Zolang je de vereiste houding maar blijft vasthouden. En eigenlijk gaat dat vanzelf.

De tijd die het mij kostte de bovenstaande alinea te tikken was langer dan de tijd die ik in de tunnel verbleef. Want na 66 seconden moest ik er alweer uit. Ik was er nu trouwens ook achter waarom al die handgrepen aan onze bodybags zaten. Daar kon onze instructeur ons mee vastpakken om bij te sturen of op te tillen wanneer er onverhoopt toch iemand op het net zou belanden.

Nadat iedereen een eerste keer geweest was mochten we allemaal nog een keer 66 seconden. En omdat ik nu ongeveer wist wat ik kon verwachten hing ik al vrij snel redelijk stabiel boven de ventilator. Stabiel genoeg naar de mening van Joey, die me bij mijn handgrepen pakte en zelf ook plat ging liggen. Hierdoor ontstond er een groter skydive-oppervlak, waardoor we omhoog schoten, richting het dak van de tunnel. Een hoogte van (schat ik) ergens tussen de tien en vijftien meter.
En daar hing ik oog in oog met de achtergebleven collega’s, die vanaf een hogere verdieping aan het toekijken waren.

Maar ook deze 66 seconden waren weer in iets meer dan een minuut voorbij en dus bracht Joey me terug naar de deuropening. Daar leerde ik trouwens dat het verlaten van de tunnel misschien wel het moeilijkste onderdeel is van het indoor skydiven. Na mijn eerste vlucht viel ik bij het verlaten van de tunnel. Na de tweede vlucht stootte ik mijn knie tegen de toch wel harde deurpost.



Maar….ik heb gevlogen en ik vond het echt geweldig om te doen! En ik geloof dat dat niet alleen voor mij gold.
Of ik nog een keer ga? Eh…..voor de ervaring zou ik het zo weer doen. Maar zoals ik al schreef duurt een sessie maar heeeeel erg kort. En voor die korte periode betaal je heeeel veel geld (ongeveer een euro per seconde). En dat houdt me dan wel weer tegen.

Maar bovenstaand verhaal en met name de laatste alinea hierboven toont een ding aan: er is veel geld te verdienen met windhandel!

Uit de oude doos: Nachtmerrie

Eerder gepubliceerd op Hyves, op 8 juli 2011

De nachtmerrie van iedere ouder: er gebeurt iets ergs met jouw kind.
De nachtmerrie van iedere automobilist: je veroorzaakt een ongeluk waardoor een onschuldig iemand gewond raakt (of erger).

Het is vrijdagmiddag. Na mijn laatste afspraak in Dordrecht koers ik vanaf het Damplein naar Schiedam. Het is nog niet zo laat. Ronald is al thuis en het vooruitzicht lekker bijtijds aan het weekend te beginnen is heerlijk.

Voor ik naar huis vertrek rijd ik eerst de parkeergarage van de Albert Heijn bij het Hof van Spaland in, om direct de boodschappen voor de komende dagen te halen. Een half uurtje later rijd ik de garage weer uit, Radio Tour de France uit de speakers, op weg naar huis. Tevredenheid alom in mijn hoofd.

Bij de uitrit moet ik wachten, omdat er op het (vaak behoorlijk onoverzichtelijke) kruispunt van alle kanten verkeer komt. Ik moet linksaf, wat betekent dat ik de weg moet oversteken. Voor mij, midden op het kruispunt staat een auto (Mazda? Nissan? Ik heb geen idee meer), keurig te wachten om ook linksaf te gaan. Ze wacht op het verkeer dat van rechts komt. Links voor haar, aan de overkant van de straat, staat iemand met een kinderbuggy klaar om over te steken. Ze zet net haar eerste stappen op de rijbaan. De buggy natuurlijk voor zich uit.

Ik zie het gebeuren en ik kan niets doen.

De auto op het kruispunt ziet dat er geen verkeer meer van rechts komt, trekt met een vaart op en stuurt naar links. Ik zie het gebeuren, maar kan niets doen. Hoeveel snelheid bouw je op in twee, drie meter? Genoeg om, vanuit mijn gezichtspunt, met de rechtervoorzijde van de auto vol op de buggy in te rijden.

Het gaat zo snel! De auto remt, de moeder met de buggy gilt. Ik zet mijn alarmlichten aan, gooi mijn portier open en ren het kruispunt op. Omdat de auto mijn zicht blokkeert kan ik niet zien wat er daarachter precies gebeurd is.

Als ik bij de auto aankom zit daarachter een jonge moeder op de grond. Met in haar armen een hard huilende peuter (een meisje) van ongeveer anderhalf jaar. Het bleek een tweepersoonsbuggy te zijn, met daarin nog een kind. Een meisje van een jaar of drie. Ook zij huilt heel hard.
Maar wonder boven wonder zien ze er allebei ongeschonden uit. Zelfs de buggy is nog in een stuk en op het oog ongeschonden.

De bestuurster van de auto, die toen ik kwam aanrennen nog met haar hand voor haar mond in de auto zat, komt er nu bijstaan en roept dat de vrouw met de buggy helemaal niet gezien heeft. Ze is behoorlijk van de kaart en voelt zich heel erg schuldig.

Was het moederinstict? In ieder geval blijkt de vrouw met de buggy te beschikken over enorme reflexen. Op het moment dat zij de auto zag optrekken heeft ze een ruk aan de buggy gegeven, waardoor deze dwars is komen te staan. Wat er vanuit mijn gezichtspunt uitzag als een voltreffer bleek gelukkig een schampschot te zijn.

Ik stond al met mijn telefoon in mijn hand, had al 112 al gebeld (om vervolgens te horen “dit nummer is niet in gebruik”. Echt waar!). Maar het lijkt allemaal mee te vallen. De kinderen lijken vooral te huilen van de schrik.

En daar staan we dan. Een clubje ontzettend geschrokken mensen, midden op een kruispunt in Schiedam. Aan alle kanten staat het verkeer stil, maar dat kan me even niets schelen.

We kijken of de kinderen inderdaad niets mankeren en pas daarna verplaatsen we de kinderen, de buggy en de auto’s naar de kant van de weg, zodat het verkeer weer door kan.
Wel netjes: iedereen heeft netjes staan wachten of is om mijn Prius heen gereden. Niemand heeft het in zijn hoofd gehaald te toeteren.

Op het trottoir komt ook bij de moeder de schrik even los. Geef haar eens ongelijk. Maar ze is tegelijkertijd heel lief voor de bestuurster van de auto en zegt dat ze snapt dat die dit ook niet opzettelijk gedaan heeft. Ondertussen zijn de kinderen alweer helemaal met hun aandacht bij de koekjes die ze in hun handen hebben.

Wat er uitzag als iets verschrikkelijks blijkt uiteindelijk gelukkig, gelukkig erg mee te vallen. Iedereen komt met de schrik vrij.

Een nachtmerrie met een happy end. Ook wel eens leuk……….

vrijdag 29 juni 2012

Uit de oude doos: Het einde van een tijdperk

Eerder gepubliceerd op Hyves, op 27 juni 2011

Okee, hier komt een onvervalst emo-stukje!

Afgelopen donderdag zijn we getuige geweest van Barts afscheidsmusical van de lagere school.

De afgelopen tijd zat thuis zijn mond op slot als het over de inhoud ging. Die moest en zou geheim blijven tot het moment van opvoeren.
De weinig dingen die hij losliet beloofden al wel het een en ander: hij zou in zijn eentje een lied zingen. Ga er maar aan staan!

Twee dagen voor de uitvoering vroeg hij aan zijn moeder ineens of hij een jurk van haar kon lenen. Die had hij nodig voor de musical. Dat maakte het mysterie (en de nieuwsgierigheid) alleen maar groter! Bart in een jurk? Werd het een Anneke Grönloh-imitatie?

Om acht uur 's avonds zaten we er klaar voor. In een benauwde, zweterige gymzaal met een grote groep andere ouders, grootouders , broertjes, zussen en ga zo maar door.

We werden niet teleurgesteld: de musical zelf stond bol van liedjes, dansnummers en toneel.
Maar natuurlijk wachtten we op Bart. Voor ons toch de belangrijkste persoon van de avond.
Af en toe kwam hij wel op, in de grote groep, volop meezingend en ondertussen met zijn hele lichaam meebewegend op de muziek en de teksten.
Als hij niet op het toneel stond zat hij om een hoekje te soufleren.
Maar na de pauze kwam dan toch tweemaal zijn moment.

Als eerste in een toneelstukje over een gezin, vader, moeder en twee om patat zeurende kinderen in een auto. Hier bleek waarom hij zo dringend een jurk nodig had. In een van zijn moeders zomerjurken kwam hij op als de moeder van het gezin.
Natuurlijk ben ik niet objectief, maar ik blijf erbij dat hij dringend weer aan toneel moet gaan doen!
Door de manier waarop hij zijn tekst als moeder bracht kreeg hij de hele zaal aan het lachen.
Zie (me name het eerste deel van) bijgaand filmpje (met excuses voor de moeilijke verstaanbaarheid).


En toen: als allerlaatste act, werd hij aangekondigd als zanger. Met een lied over het leukste probleem van de klas: zijn woeste aantrekkelijkheid (het is kennelijk erfelijk).
Daar stond hij: mijn Bart. Microfoon en zijn handen, een kudde meisjes erachter en GAAN!!!
Ook hiervan laat ik natuurlijk graag het filmpje zien. Met excuses voor de wel erg bewogen beelden.
Maar die zeggen misschien iets over mijn toestand van dat moment. Want wat was ik trots!!

Twee jaar geleden heb ik een blog geschreven over de musical van Pim en de verrassende rol die hij daarin had. En nu was dus Bart aan de beurt.

En dat brengt mij dus tot de onverbiddelijke conclusie dat ik na het einde van deze week geen kinderen meer heb die naar de basisschool gaan. Pim gaat straks naar de derde van het voortgezet onderwijs en Bart wordt Brugsmurf op het Lyceum VOS in Vlaardingen.
Het einde van een tijdperk dus. Terwijl het nog helemaal niet zo lang geleden lijkt dat ik door een schoolraam stiekem naar hem stond te kijken terwijl hij in zijn kleuterklas braaf in de kring op een stoeltje zat.

Het zegt ook iets over mij. Het lidmaatschap van Omroep Max en de bustocht naar een Duits restaurantje waar ik me anti-rheumapillen laat aansmeren komen steeds dichterbij.
Maar daar lig ik nu niet wakker van. Ik geniet lekker na van de prestaties van mijn jongste zoon. En ik deel die met trots met u!

De dag na Barts musical ben ik de Noordzee weer eens overgestoken om te gaan genieten van een vijftal zeer muzikale (alhoewel de meningen daarover verschillen) mannen. Daarover binnenkort meer.

Uit de oude doos: Shit happens

Eerder gepubliceerd op Hyves, op 21 april 2011

Dan werk je inmiddels al 25 jaar bij een bank en denk je alles wel meegemaakt te hebben.
Niet dus….

Het is april, lekker lenteweer en ik moet op bezoek bij een klant thuis. Dus stap ik in de Prius (die, zie mijn vorig blog, definitief gestopt lijkt met spontaan toeteren) en rijd richting klant. In de zon, met de Wall van Pink Floyd hard uit de speakers, ter voorbereiding op het concert van Roger Waters dat ik volgende maand ga bezoeken.

De klant woont in een appartementengebouw, dat deel uitmaakt van een bejaardencomplex. Zo’n gebouw waar mensen nog lekker zelfstandig wonen, maar dan wel met knopjes en koordjes aan de muur, zodat ze alarm kunnen slaan als ze ineens niet lekker worden. Mijn moeder heeft dat ook in haar huis en dat is een heel geruststellend idee. (Alhoewel ik een apart blog zou kunnen schrijven over wat er gebeurt als je per ongeluk op de alarmknop drukt als je denkt het licht op het toilet aan te klikken).

Maar ik dwaal af.

Ik arriveer bij het appartementencomplex en wacht daar voor de deur op de collega met wie ik samen de afspraak met de klant heb. Hij heeft echter vertraging, dus uiteindelijk besluit ik dan maar alvast naar binnen te gaan. Via een hal met brievenbussen en bellen kom ik terecht in de (afgesloten) hal met de liften. Ik druk op het knopje en wacht op de komst van de lift.

Terwijl ik sta te wachten ruik ik iets. Hoewel........ “iets”….....
Op deze mooie voorjaarsdag zou je rekenen op de lucht van viooltjes. Maar deze viooltjes lijken heel recent flink bemest.

Ik kijk naar rechts, richting de entree en zie tot mijn grote verbazing een flinke hoop poep liggen.
Lichtbruin, kakelvers en duidelijk niet afkomstig van een chihuahua. Meer waarschijnlijk van de eigenaar.

De hoop ligt precies in het looppad tussen de lift en de uitgang en ook nog eens ter hoogte van de rode drukknop waarmee de schuifdeuren naar buiten geopend kunnen worden.
Dit is vragen om (nog meer) ongelukken! Het is al een wonder dat ik er zelf bij binnenkomst niet vol ingestapt ben!

De lift arriveert en een vriendelijke oude dame met een rollator komt achter de deur vandaan; op weg naar buiten. In gedachten zie ik de wielen van de rollator al afsteven op een heel smerige ontmoeting.
“Kijk uit hoor! Daar ligt viezigheid”, waarschuw ik haar. Direct daarna roep ik hetzelfde tegen een andere dame die vanaf de gang komt aanlopen.
De dames kijken geschokt naar de grote bah op de grond, terwijl ik de lift instap.

Wat moet ik hier nu weer mee? Er is hier geen receptie waar ik dit kan melden (tenminste, niet voor zover ik weet).
Dus zeg ik, zodra ik bij mijn klant binnenstap: “er ligt ontlasting in de hal, kan ik dat ergens melden”?

De klant reageert ontzet. Behalve vies en potentieel nog veel viezer is dit natuurlijk ook gewoon erg triest voor degene die dit pakketje onderweg verloren is.

Ze geeft aan dat ze mijn vondst na ons gesprek wel even zal melden. Ondertussen meldt ze ook dat ze denkt dat ze mijn collega inmiddels heeft zien parkeren. Voor mij is dit reden om direct weer koers te zetten naar beneden, omdat wij voor de deur afgesproken hadden.

Als ik (ditmaal via de trap) terugkeer in de hal zie ik dat het te laat is voor het voorkomen van meer ongelukken. Er heeft overduidelijk minimaal een persoon zich een weg gebaand door de grote bah. Het spoor loopt richting buitendeur.

Omdat ik op zoek ben naar mijn collega zet ik koers naar de voordeur. Maar daar staat hij niet.
Wel staat er naast de voordeur een vriendelijke hoogbejaarde dame ontzet naar de grote bah in de hal te kijken. Ze kijkt me aan en vraagt ten overvloede: “wat is dat nou”?
Dan zakt haar blik, gevolgd door die van mij, af naar haar linkerschoen. En ja hoor! Vanonder de zool krullen de meegesleepte restanten van de bah vrolijk omhoog langs het leer.
“Ojee, ik ben er ingestapt”! roept ze geschrokken en direct wil ze haar schoen gaan afvegen aan de kokosmat van de entree.
“Niet doen”, zeg ik: “U kunt het beter buiten aan het gras afvegen”.
Voor de deur, aan de overkant van de straat, ligt namelijk een perk met ongemaaid en dus nog lekker lang gras.
“Dat is een goed idee”, zegt de dame: “Maar wilt u even meelopen, want ik ben niet zo goed ter been.

Omdat ik me kan voorstellen dat dit allemaal nog verergerd zou kunnen worden nu haar ene schoenzool ongetwijfeld nog een stuk gladder is bied ik haar mijn arm aan en lopen we samen naar het grasveldje. Daar veegt ze, leunend op mijn arm, haar schoen goed af aan het gras.
“U bent een heer”, zegt ze. “Kijk, zo’n compliment, daar doe ik het nou voor”, antwoord ik.

De dame laat me met haar sleutel weer binnen in het gebouw en ik vertrek weer naar mijn klant.
Onderweg kom ik mijn (verdwaalde) collega tegen, zodat we samen uiteindelijk toch bij de klant aan tafel belanden.

Als we een uur later weer terugkeren in de hal zijn alle sporen van de grote bah vakkundig opgeruimd. Hoewel….alle sporen? Nee, het ruikt namelijk nog steeds niet naar viooltjes.
Maar je kunt niet alles hebben…..

Uit de oude doos: TOETTTT!!!!!!

Eerder gepubliceerd op Hyves, op 2 april 2011


Sinds bijna vier jaar ben ik de tevreden berijder van een Toyota Prius. Een heerlijke auto, die behalve zuinig ook erg betrouwbaar en prettig in de omgang is.

Met mijn Prius ben ik tussen mijn collega’s een buitenbeentje. Zij kicken op Audi’s, BMW’s en tegenwoordig ook Qasqais (of hoe die opgeblazen Nissans ook mogen heten). Mijn halfelektrische Prius wordt door sommigen van hen dan ook nog weleens voorzien van allerlei alternatieve benamingen (“Hee, daar heb je John met zijn grasmaaier” is er zo een).

Ik onderga de opmerkingen met een glimlach, in de wetenschap dat mijn auto tenminste niet binnen zijn eerste levensjaar een nieuwe versnellingsbak nodig had, zoals de Alfa van een van mijn collega’s…
Trots riep ik een week of twee geleden nog tegen iemand dat dit mijn derde Toyota is, en dat ik er echt nog nooit iets aan stuk gegaan is.

En dat had ik nu net niet moeten zeggen……

Op donderdag 17 maart kwam ik in de loop van de middag na een afspraak terug op kantoor. Ik parkeerde de Prius op het parkeerterrein naast de bank en ging aan het werk. Tot er opeens vanaf het parkeerterrein het luide gegil van aan auto-alarm klonk. Een gegil dat me wel erg bekend voorkwam. En ja hoor: de lichten van mijn grasmaaier knipperden dat het een lieve lust was en het bijbehorende geluid liet ook niets aan duidelijkheid te wensen over. Vlug probeerde ik vanachter het raam met mijn afstandsbediening de boel tot rust te brengen. En dat lukte.

Tenminste, dat lukte ongeveer een minuut. Want net nadat ik weer achter mijn bureau had plaatsgenomen begon het hele gedoe opnieuw. Omdat mijn dag er toch bijna op zat nam ik afscheid van mijn collega’s en probeerde ik zo nochalant mogelijk naar mijn loeiende bolide te lopen.

Waarom het alarm afging? Geen idee! Maar ik reed weer en de Prius deed normaal haar werk, dus het leed was geleden.

Niet dus…..

Thuisgekomen drukte ik met de afstandsbediening de auto op slot en ging ik naar binnen. Maar ik stond nog niet in de huiskamer of het overbekende snerpende gegil drong via het keukenraam naar binnen. En ja hoor: in de voortuin was het een grote brei van loeiende sirenes en knipperende lichten.

Terwijl ik vriendelijk knikte naar de net thuiskomende buurman haalde ik snel de auto van het slot af en opende het bestuurdersportier, zodat ik de auto tot zwijgen kon brengen.

Om volgende uitbarstingen van mijn Prius te voorkomen besloot ik de auto maar niet op slot te zetten en te vertrouwen op het feit dat ik in een eerlijke, betrouwbare buurt woon.

Maar er was dus overduidelijk iets niet in orde. Niet met de auto zelf, maar met het ingebouwde alarm.

Dat brengt me trouwens op de vraag die me door een aantal vriendelijke collega’s en een meelevend familielid gesteld werd: WAAROM ZIT ER IN VREDESNAAM EEN ALARM OP EEN PRIUS?????
Antwoord: omdat dat nu eenmaal moest van de leasemaatschappij….
Van mij hoeft het niet. Volgens mij is er niemand die nog opkijkt van een loeiend auto-alarm. Hooguit uit irritatie omdat het zo’n pokkenherrie maakt. Maar echte inbraken voorkom je er volgens mij niet meer mee. En of iemand een Prius zou willen stelen……….. U mag het zeggen.

Maar omdat het toch wel prettig is als je een auto gewoon op slot kunt doen reed ik de volgende dag aan het eind van de middag naar de garage. De Prius parkeerde ik op het terrein voor de werkplaats en met een flinke druk op de afstandsbediening zette ik haar op slot. “En nu maar loeien”, dacht ik. “Dan horen ze hier direct wat het probleem is”. En vastberaden stapte ik op de receptioniste af.

“Mijn auto is behekst”, zei ik toen ze vroeg wat ze voor me kon doen. Ik wachtte even met verder praten, om de Prius de kans te geven mijn woorden met geloei kracht bij te zetten.

Maar het bleef stil….

Ik probeerde uit te leggen wat er aan de hand was, maar echt geloofwaardig was dat natuurlijk niet meer. De receptioniste bleef echter heel aardig en vroeg of ik mijn auto even wilde verplaatsen, omdat hij nu op een wat onhandige plek stond.
Dat deed ik. Ik zette de grasmaaier nu pal voor de werkplaats en drukte daarna opnieuw op de afstandsbediening. En ditmaal wel met succes.
Ik stond nog niet bij de receptie of mevrouw mijn Prius begon te loeien dat het een lieve lust was.
Tevreden keek ik de receptioniste aan, waarna ik terug naar buiten liep om het alarm uit te schakelen.

Het probleem was dus duidelijk, maar nog niet opgelost.

Ik stelde voor dat men een paar draadjes zou doorknippen, zodat ik gewoon helemaal van het alarm af zou zijn. Maar dat bleek zo niet te werken. De leasemaatschappij is de baas, en die wilde toch echt dat de boel gerepareerd zou worden.

Daar heeft men uiteindelijk ruim 2 (!) dagen voor nodig gehad. Na een dag garage kreeg ik te horen dat er inmiddels een sensor was vervangen, maar dat ik nog een keer terug moest komen omdat er een nieuwe sirene ingebouwd moest worden. De combinatie van de woorden “sirene”en “Toyota Prius” zorgen bij mij voor een inwendige lachstuip. Ik hield mijn gezicht in de plooi en heb mijn auto een paar dagen later opnieuw langs gebracht.

En nu zit er dus een gloednieuw alarm in een Toyota Prius van bijna 4 jaar oud.
Nogmaals: van mij hoefde het niet. Maar het dievengilde is gewaarschuwd. Ik ben beveiligd. En mijn buren en collega’s kunnen gerust zijn: zolang zij van mijn grasmaaier afblijven hoeven ze niet meer te vrezen voor een loeiende Prius.


Uit de oude doos: Infarct

Eerder gepubliceerd op Hyves, op 16 februari 2011


Het is woensdagochtend en in Huize van Sliedregt vindt het vaste ochtendritueel van deze dag plaats:
Nadat Pim vertrokken is naar school en het bijna half negen is, zwaai ik Bart uit, die op zijn fiets naar school gaat. We hebben een vaste afspraak: hij rijdt naar school (direct naast de wijk, op ca 5 minuten fietsen). Ik volg in de auto de doorgaande weg die naast de school loopt. Bij school moet Bart wachten tot hij me ziet en we naar elkaar gezwaaid hebben. Ik weet dan dat hij veilig op school is aangekomen en kan dan met een gerust hart naar mijn werk vertrekken.

En hier wordt dus vandaag ons ritueel ruw onderbroken…

Het noordelijkste puntje van Schiedam, waar ik woon, heeft namelijk één doorgaande weg. Via deze weg kun je in twee richtingen Schiedam Noord verlaten. Op dit moment is echter het westelijke deel van deze route afgesloten. De riolering onder de weg is kapot en daardoor ligt de boel open.
Kan gebeuren (of om toepasselijk te zijn: shit happens).

Hoewel de hoofdweg afgesloten is, kun je er echter wel via een parallel lopend straatje langs.
Maar omdat dit deel van de doorgaande route afgesloten is, trekt het overgrote deel van het spitsverkeer nu oostwaarts Schiedam Noord uit. En dat is nu juist de route die langs de school van Bart voert (en de school die ernaast staat). Op die plaats steken rond deze tijd heel veel leerlingen over. En omdat het nu eenmaal niet netjes is over een kleuter heen te rijden moet iedereen die per auto reist op deze plek netjes wachten tot de voetgangers overgestoken zijn.
Dit zorgt er dus weer voor dat het spitsverkeer in oostelijke richting ook vastloopt.

En zo stond ik dus vanmorgen al in de file op de weg die vanuit mijn wijk naar de doorgaande weg voert. Op de doorgaande weg bleek in oostelijke richting namelijk al een heel lang lint van auto’s volkomen stil te staan. Af en toe schoof de rij een paar meter door.

Toen ik na een aantal minuten de wijk kon verlaten dacht ik slim te zijn door richting Barts school ook via een parallelweg te rijden en op die manier een deel van de file te omzeilen.

Helaas………om het wegzakken van Schiedam in de veenbodem tegen te gaan bleek men in deze straat bezig met het ophogen van het wegdek. Er stond dus een groot hek midden op de weg, met daarachter een zandvlakte.

Omdat Bart waarschijnlijk op me stond te wachten parkeerde ik de auto even en draafde ik richting school. Daar stond mijn kind inderdaad braaf naast zijn fiets te wachten.
Ik schreeuwde zijn naam en zwaaide toen hij keek. Hierop zette ik weer koers naar de geparkeerde Prius.

Omdat het geen zin had te proberen aan te sluiten in de stilstaande file bedacht ik dat ik dan maar moest proberen via de westelijke route op mijn werk te komen. Daar was immers nog het parallel lopende straatje??

Ik had het kunnen weten natuurlijk…… Op het moment dat ik bij de afzetting aankwam bleek dat, ter verhoging van de feestvreugde , het parallel lopende straatje was afgezet met een groot rood/wit hek. Omdat de intelligentie van de Schiedamse automobilist kennelijk niet al te hoog wordt ingeschat stond er bovenop dit hek nog een rond “verboden in te rijden” bord.

De stoet automobilisten die net als ik deze route had willen nemen werd vanaf de afzetting een woonwijk in gedirigeerd. En stond vervolgens ook daar muurvast.

Het drong tot me door: ik kom dus op dit moment met mijn auto Schiedam Noord niet uit. Ik bevond me in een lokaal verkeersinfarct!!

Omdat ik me op dat moment tegenover het appartementencomplex waar mijn moeder woont bevond stuurde ik de Prius een parkeervak in, belde naar kantoor met de mededeling dat ik er niet in slaagde Schiedam uit te komen en ben ik een kop koffie gaan halen bij Moeders….
Vanuit haar woonkamer kon ik precies zijn hoe vast het stond op hoofdweg en in de straten er naartoe.

Om een uur of negen (dan is de school begonnen en steekt er op die plek niemand meer over) leek het verkeer weer op gang te komen.
Ik zette mijn kopje in de keuken, bedankte mijn moeder en zette weer koers naar de auto. En inderdaad: nu kon ik zonder problemen doorrijden. Twintig minuten later zat ik in Rotterdam achter mijn bureau.

Ik beschik niet over voorspellende gaven, maar kan nu al zien aankomen dat het morgenochtend niet anders zal zijn. Alleen heb ik dan om 9 uur een afspraak op kantoor.
Daarom heb ik dus vanmiddag mijn auto maar buiten het probleemgebied geparkeerd. Naast Barts school. Een minuut of tien lopen van mijn huis. Hopelijk kan ik dan, nadat ik Bart daar heb afgeleverd instappen en gewoon wegrijden…

Op dit moment staat er dus in Sveaparken een vieze Prius geparkeerd. Toevallig voor het huis van mijn neef en nicht. Dus Veronique en John, willen jullie hem svp in de tussentijd in de gaten houden?

En aan de politieke partijen in Schiedam wil ik vragen hoe het staat met het aanleggen van de extra ontsluitingsweg voor Schiedam Noord. Voor de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar werd die namelijk genoemd in een aantal partijprogramma’s. Maar sinds de verkiezingen heb ik er eigenlijk niets meer over gehoord……

Uit de oude doos: Koffertjes kijken

Eerder gepubliceerd op Hyves, op 6 februari 2011


Sinds een kleine twee jaar komen Ronald en ik regelmatig bij De Eland in Diemen.

De Eland? Hoor ik u denken…

Okee, het is een vreemde naam, maar het is een keurig en vooral groot veilinghuis, dat een keer of vier per jaar via een hamerslag enorm veel spullen van eigenaar laat verwisselen.
In mijn huiskamer hangen inmiddels twee schilderijen die we op die manier in ons bezit gekregen hebben.

Maar naast schilderijen kun je het zo gek niet bedenken, of De Eland veilt het wel. En onder die vele spullen die onder de hamer komen bevinden zich ook koffers en tassen die door reizigers zijn achtergelaten op Schiphol. Deze worden, verpakt in een dichte trolley, met een stuk of tien tegelijk ter verkoop aangeboden.

En dat leek me nu eens leuk: Een soort dure grabbelton. Je koopt een kar met koffers en gaat thuis ontdekken wat er allemaal in zit. Voornamelijk vuile was, vrees ik. Maar wie weet wat er toch nog tussen zou kunnen zitten….

Dus waren Ronald en ik vanmorgen present om eens te bekijken wat er vandaag allemaal onder de hamer zou komen. Er stonden een stuk of vijf trolleys waar ik wel een gok op zou willen wagen. Maar niet voor elke prijs. Want waar je ook nog rekening mee moet houden, is dat de prijs waarvoor je iets koopt nog met 30% verhoogd wordt. Dat bedrag is voor het veilinghuis. (En dan word ik in mijn werk geconfronteerd met discussies over het betalen van een provisie van een half tot één procent! Laat Antoinet Hertsenberg eens in de woekerwinsten van de veilinghuizen duiken!!!).

Terwijl ik in de trolleys stond te gluren in de hoop op die manier een mogelijke verborgen schat te ontdekken hoorde ik achter me iemand praten. Als natuurlijke reactie draai je je dan om. Het bleek de directeur van het veilinghuis te zijn, die een interview stond te geven. Lokale TV, dacht ik en ik ging lekker verder met gluren. Tot Ronald me even later wees op de cirkel met de grote 6 op de microfoon. Het bleek SBS6 te zijn, dat kennelijk een item aan het maken was over de Schipholkoffers.
Dat moet dan, gezien het onderwerp, wel voor Hart van Nederland zijn.

Als onderwerp had de cameraploeg al snel een man, vrouw en hun schattige blonde dochtertje uitgekozen. Terwijl wij verder liepen werden zij tenminste uitgebreid geïnterviewd bij een van de trolleys.

En ja hoor: toen we even later hadden plaatsgenomen in de veilingzaal kwam daar ook de SBS ploeg binnen. Het modelgezin werd door hen op een plek neergezet waar ze goed op camera gezet konden worden en daarna kon de veiling beginnen.

Het was voor ons de eerste maal dat we bij een veiling aanwezig waren. De zaken die we tot nu toe bij De Eland hebben gekocht, hebben we gekocht door via Internet een bod uit te brengen.
In een heel hoog tempo verwisselden antieke weegschalen, buizenradio’s, serviezen, glaswerk en boeken van eigenaar.

Na een uur waren dan eindelijk de gevonden voorwerpen van Schiphol aan de beurt. Ik zette me schrap, met mijn biednummer in mijn hand. En de SBS ploeg kwam ook tot leven.

Ik moet zeggen dat het tegenviel. Er zat een aantal opkopers in de zaal dat de prijs per trolley al snel opdreef tot een niveau dat boven mijn maximum lag. Eenmaal was ik er vlak bij, maar werd ik op het laatste moment nog overboden (door weer zo’n irritante handelaar).

Ook voor het SBS gezin ging het kennelijk wat snel, want zij grepen ook overal naast. En dat kon natuurlijk niet! Daar komt zo’n cameraploeg niet een middag naar De Eland! En dus werd bij een van de laatste trolleys door vaderlief stug doorgeboden. Uiteindelijk was hij dan ook de hoogste bieder.
Gejuich in de microfoon werd direct gevolgd door het luidruchtig afbreken van de camera-opsteling en het direct vertrekken uit de zaal.

Wij bleven nog even zitten. Er werden namelijk ook nog fietsen geveild. En aangezien ik er daar ook nog een van nodig heb wilde ik bieden op een bijna nieuw exemplaar dat me wel aanstond.
Maar u raadt het al: ook hiervoor werd al snel een bedrag geboden waarvoor je er ook een gewoon bij de fietsenhandel kunt kopen.

Met een lege Prius kwam ik dus vanavond terug in Schiedam. En daar deed ik iets wat ik anders nooit doe: ik zette Hart van Nederland aan. En ja hoor! In de inleiding werd de kofferveiling al aangekondigd. Met mij als figurant op de achtergrond in beeld.
Tijdens het item zelf zag ik mezelf nog een aantal maal ingespannen in de trolleys gluren. Niet de beste reclame voor mezelf, maar het is niet anders.

Over een paar maanden is de volgende veiling. Het zou me niet verbazen als ik dan toch weer een poging ga wagen. Kennelijk wil ik toch om een of andere reden in andermans wasgoed grabbelen, op zoek naar verborgen schatten…..

Uit de oude doos: Terug naar school

Eerder gepubliceerd op Hyves, februari 2011


Kent u die TV reclame van de NCOI? Allemaal volwassenen die als kinderen teruggaan naar school, bij school aan het sporten zijn, zoenen op het schoolplein etc…

De scholengemeenschap waar deze spot is opgenomen is de HAVO/VWO waar ik mijn diploma gehaald heb. In 1985 heb ik met een zucht van verlichting voor het laatst daar de deur achter me dichtgetrokken, met een diploma op zak. Ik was het hele begrip school, de hier en daar bekrompen regeltjes en de enkele gefrustreerde docenten zoooooo zat……

In de 25 jaar daarna ben ik er natuurlijk ontelbare malen langs gereden. Ik woon immers nog altijd in Schiedam. Maar ik ben er nooit meer binnen geweest.
Tot vanavond dan…

Omdat Bart volgend schooljaar de stap naar het voortgezet onderwijs gaat zetten zullen we een paar scholen bezoeken tijdens de informatieavonden voor eventuele nieuwe leerlingen. En daar zat Schravenlant dus ook bij.

Om kwart over zeven liepen Bart, zijn moeder en ik het plein voor de school op. Het was een heel vreemde ervaring. Was dit echt 25 jaar geleden? Dat gevoel werd nog sterker toen ik de centrale hal betrad en de trap naar de bovenliggende etages zag. Het leek allemaal veel minder groot dan ik me herinnerde.

Maar de grootste schok van herkenning kwam toen ik naar rechts keek. Daar zat nog altijd het kantoor van de congiërge. In 1985 was De Krentenbol hier heer en meester. Dat was natuurlijk niet zijn echte naam, maar de naam die wij hem hadden toebedacht vanwege de donkere wratten op zijn gelaat. Deze congiërge was bepaald niet de vrolijkste figuur op school. Hij had voor de leerlingen die iets van hem wilden maar één antwoord klaar, wat je na het stellen van jouw vraag knorrig werd toegebromd. Bijvoorbeeld: Vraag “Mag ik even een kopietje maken”? Antwoord: “Als je geld hebt”. Vraag: “Mag ik even naar huis bellen? (dit was ver voor de mobiele telefoon). Antwoord: “Als je geld hebt”…..
Nogmaals, deze wolk van gezelligheid is allang weggedreven. Maar de aanblik van het kantoor zette de klok wat mij betreft in een klap 25 jaar terug.

En dat gold eigenlijk voor de rest van het bezoek ook. Direct na binnenkomst had ik mijn gezelschap al ervoor gewaarschuwd dat ik waarschijnlijk om de haverklap herinneringen zou spuien.
De tweede kwam toen we op weg waren naar de eerste verdieping. “Oh, op deze trap heeft Belinda een keer een irritante jongen geslagen”. Voor Bart, die Belinda alleen kent als die aardige mevrouw die af en toe een wijntje komt drinken, reden om in hard lachen uit te barsten.

Natuurlijk betekent een verschil van 25 jaar dat er ander personeel rondloopt dan destijds. Zo ook de rector. Hij verwelkomde ons in de zaal die nu werd aangeduid als “De theaterzaal”. Prima natuurlijk, maar voor mij was dit toch echt de kantine van mijn allereerste schoolfeest. Ik zag mezelf weer rondspringen in het colbert van mijn vader, op de muziek van Madness (One step beyond) en The Police (Roxane).
De rector, die was nieuw. En eng….
We kregen het idee dat we aan het luisteren naar een heel erg blije evangelist. Constant een erg gelukzalige brede glimlach op zijn gezicht. En zoooo blij met zijn school. Dat werkt bij ons alleen heel erg averechts…

Na de introductie was eenieder vrij om door de school te dwalen, lokalen te bezoeken en vragen te stellen. Daarbij kwam ik warempel nog twee docenten tegen die hier ook al rondliepen toen ik als leerling liep.
De docent geschiedenis herkende ik pas toen zijn naam genoemd werd. Duidelijk 25 jaar ouder geworden, maar nog altijd erg sympathiek.

Een grote schok kwam toen Bart een demonstratie wilde bijwonen in het scheikundelokaal. De deur daarvan werd geopend door de leerkracht die in 1983 een aantal vergeefse pogingen heeft gedaan mij ook maar iets van scheikunde bij te brengen. Zijn haar en baard waren nu wit in plaats van rood, maar hij was het echt. Op zich een groot wonder, want denkend aan alle mislukte proeven die hij deed in het jaar dat ik in zijn klas zat, had ik verwacht dat hij zichzelf inmiddels toch wel een keer echt opgeblazen zou hebben. Maar nee hoor. Hij was er nog. En nog altijd onverbeterlijk vrolijk.

Ik moet nog weleens aan de goede man denken, wanneer ik in de Klipklas van het Oceanium proefjes doe met kinderen in mijn rondleiding. Bij mij mislukken die namelijk ook weleens. En dan zeg ik, net als hij destijds: “Hee, dit hoort helemaal niet te gebeuren”.

Ouders mochten de scheikundeles niet bijwonen. Dus lieten we Bart tussen hoop en vrees bij hem achter in het lokaal. Dat Bart heel enthousiast helemaal voorin de klas ging zitten stemde me daarbij niet echt gerust.
Maar een half uur later (vanachter de afgeschermde ruiten zagen we af en toe steekvlammen en flitsen in het lokaal ontstaan) kwam er geen zwartgeblakerde, maar een ongeschonden en heel enthousiaste Bart het lokaal uit.

Uiteindelijk verlieten we ruim twee uur na binnenkomst het gebouw weer. Bart helemaal enthousiast. Ik met een hoofd vol opgeschudde herinneringen.

Waarschijnlijk ben ik er vandaag ook echt voor het laatst geweest. Zelfs als Bart na de vakantie op deze school terecht zou komen. Dit gebouw gaat namelijk na de vakantie tegen de vlakte om plaats te maken voor nieuwbouw.
Ik kan er niet mee zitten. Het was leuk er op de valreep nog een keer te kunnen rondlopen. Maar nee, van mij mag de sloopkogel er wel tegenaan. En dan hebben daarna altijd de televisiespot nog over……

Uit de oude doos: Op de eerste rij bij Kees

Eerder gepubliceerd op Hyves, op 23 december 2010

Kent u Kees Torn? Ik wel!
Jaren geleden heb ik zijn shows al gezien. Toen was hij nog een beginnend cabaretier. Met ijzersterke teksten, die blijk gaven van een geweldige beheersing van de Nederlandse taal. Als bewonderaar van taalvirtuozen als Drs. P en Ivo de Wijs vond ik Kees Torn een potentiële opvolger van deze oude rotten.
Een jaar of tien heb ik hem vervolgens wel af en toe gehoord, maar niet meer zien optreden.

Tot vanavond.

Hij trad op in Schiedam. Voor hem een halve thuiswedstrijd. Kennelijk was ik snel geweest met het bestellen van de kaarten want Ronald en ik zaten op de eerste rij, en dan ook nog eens op de plek van waar je het best zicht had op de vleugel die hij voor zijn optreden zou gebruiken. Ik had er extra zin in, omdat ik onlangs begreep dat dit de laatste keer zou zijn dat we Kees Torn konden zien optreden. Want hij gaat ermee stoppen, omdat hij het simpelweg niet meer leuk vindt om op te treden.

De voorstelling zou beginnen om 20.15 uur. Op dat moment zat het publiek (ik schat zo’n 200 mensen) dus netjes te wachten op het begin van de voorstelling. Maar ja…..daarvoor heb je toch wel een artiest nodig. En die was er nog niet.

Om tien voor half negen merkte ik op dat Kees kennelijk trekjes van Madonna begon te vertonen, door lekker te laat te beginnen. Om vervolgens te merken dat er iemand vanuit de foyer de zaal kwam binnenrennen. Hij sprong op het podium. De jas nog aan en de rugzak nog om. Het was Kees.

De rugzak werd tegen de pianokruk gegooid en zijn geluidstechnicus riep vanuit de zaal dat hij even naar achteren moest lopen om zijn zender te halen. Dit deed hij, terwijl hij zijn jas uittrok.

“Okee, een origineel begin van de voorstelling”, bedacht ik me. En ik ging er eens goed voor zitten. Nu kon hij dus los gaan!

Maar Kees begon een warrig verhaal over gisteravond, toen hij voor het eerst in zijn carrière een voorstelling had moeten afzeggen. Dat was gekomen omdat zijn vriendin een epileptische aanval had gehad. En daar was hij nogal van in de war geweest. Het geheel kwam er, zoals ik al schreef, nogal warrig uit. Maar dat is bij Kees Torn niet zo vreemd. Hij is vaker warrig, chaotisch en verstrooid. Het zou dus wel gewoon bij het programma horen.

Kees ging zitten en vertelde nog even dat er aan hem gevraagd was of hij de voorstelling van vanavond niet ook had moeten afzeggen. Maar hij wilde Schiedam niet teleurstellen. Dus hij was toch maar gekomen. Hierna begon hij piano te spelen en ondertussen een lied te zingen. Ik schrijf dit bewust op als twee aparte handelingen, want dat waren het ook. De muziek die hij speelde klopte niet met de tekst die hij zong (of andersom). Maar goed, ook dat kan een act zijn.

Maar het bleek dat we nu het sterkste moment van de voorstelling al gepasseerd waren. Er volgde een onzinnige brij van verhalen die hij wilde vertellen, zonder deze af te maken en nummers die hij wilde zingen, waarbij hij er niet in slaagde twee zinnen foutloos na elkaar uit te spreken.

Na een minuut of vijf keken Ronald en ik elkaar voor het eerst verbaasd aan. Na tien minuten had ik voor mezelf al de conclusie getrokken dat we wat mij betreft in de pauze weg zouden gaan. Dit sloeg nergens op!

De zaal verkeerde in verwarring. Na het eerste nummer werd nog geapplaudiseerd (eerlijk is eerlijk, ik begon met klappen). In het volgende half uur schoot een enkeling nog in de lach bij sommige opmerkingen. Maar na ieder lied dat hij speelde (of beter gezegd, probeerde te spelen) viel een dodelijke stilte. Het was pijnlijk en genant.

Verwarrend was natuurlijk wel dat we bij een cabaretier zaten. Was dit nu echt, of maakte het onderdeel uit van een act. Van dat laatste geloofde ik helemaal niets. Of het moest zijn bedoeling zijn het publiek weg te jagen…

Het ging van kwaad tot erger met Kees. Na ruim een half uur probeerde hij een lied in te zetten, maar het lukte hem niet meer de muziek te spelen. Ook bij het volgende lied lukte het niet.
“Zullen we even pauzeren”, vroeg hij, terwijl hij de zaal in keek. “Dat is wel verstandig ja”, zei de man die naast mij zat. Kees bleef even staan, wilde vervolgens weer gaan spelen, maar zei uiteindelijk dan toch: “Nee, we gaan even pauzeren. Misschien gaat het daarna beter. Maar dat beloof ik niet”.

De verwarring was nu compleet. Het zaallicht ging aan en ongeveer de helft van de aanwezigen liep de foyer in. De andere helft (waaronder wij) bleef nog even zitten. Ondertussen stond Kees Torn bewegingloos op het toneel. Roerloos, op de plek waar hij stond toen hij zei dat we gingen pauzeren.
Al snel kwamen vanuit de zaal medewerkers (technici en mensen van het theater) naar hem toe. Uiteindelijk namen zij hem mee naar achteren, uit het zicht van het publiek.

Voor ons was dit het teken om ook de foyer in te gaan en in ieder geval maar iets te gaan drinken.
En dan merk je wat zo’n onverwachte wending doet met het publiek. Mensen die normaal gesproken niets tegen elkaar zouden zeggen (want waarom zou je een vreemde aanspreken?) stonden nu hun verwarring met elkaar te bespreken. Was dit nu echt, of was het onderdeel van de voorstelling. Een aantal mensen geloofde toch het laatste. Ik niet.
Al was het alleen maar omdat de mensen achter de bar totaal onvoorbereid waren op de pauze, die een kwartier te vroeg begonnen was.

Na een minuut of twintig klonk door de luidspreker van de foyer de verlossende boodschap. De voorstelling was afgebroken en zou ook vanavond niet meer hervat worden. Er was iets met Kees aan de hand, maar men wist nog niet wat. Via het theater zouden we nog wel horen of er nog een inhaalvoorstelling gepland zou worden.

En zo stonden we dus om kwart over negen alweer buiten. Ons afvragend wat er in vredesnaam aan de hand was. Drie dagen geleden heb ik Kees Torn nog met een lang interview op de radio gehoord. Toen klonk hij (voor zijn doen) zeer zeker helder en normaal. Maar vandaag?? Was hij dronken, had hij iets verkeerds geslikt, of was hij gewoon van het padje af vanwege de gezondheid van zijn vriendin?
Wie weet horen we het nog.

Om toch nog positief te eindigen plak ik hieronder een korte clip van Youtube, waarin Kees (in betere tijden) in iets meer dan een minuut gehakt maakt van presentatrice Nance (die toen nog Lingo presenteerde). Zoiets had ik vandaag liever gehoord en gezien dan het zielige hoopje mens dat nu over het podium bewoog.






Uit de oude doos: Brief aan de gemeenteraad van Rotterdam

Eerder gepubliceerd op Hyves, op 31 okober 2010 en in De Havenloods



Ditmaal geen standaard blog. Vanavond heb ik, in verband met de voorgenomen bezuiniging op de subsidie voor Blijdorp een mail gestuurd aan de raadsleden van D66, PvdA, CDA en VVD in Rotterdam.

Of het effect heeft? Geen idee. Maar ik heb in ieder geval mijn steentje bijgedragen.

Hierbij de tekst van mijn mail:

Beste leden van de Rotterdamse Gemeenteraad,

Ik richt mij tot u op persoonlijke titel. Mijn naam is John van Sliedregt en ik ben inmiddels ruim 25 jaar als vrijwilliger (rondleider) werkzaam voor Diergaarde Blijdorp.

Zoals inmiddels heel veel andere burgers maak ik me sinds enkele weken boos, maar vooral bezorgd over de maatregelen die het college van B&W van plan is te nemen met betrekking tot de subsidie voor Diergaarde Blijdorp. Het is mijn bedoeling me in dit schrijven te beperken tot de inhoud van de zaak. Emotie is begrijpelijk, maar de inhoud is denk ik relevant en schokkend genoeg. Ik wil u de volgende punten ter overdenking voorleggen:

1.
De financiële verantwoordelijkheid van Rotterdam voor Blijdorp

Toen ik in 1985 als vrijwilliger actief werd voor de Diergaarde was dit een zieltogende dierentuin in verval. De verblijven en gebouwen, die gebouwd waren net voor de Tweede Wereldoorlog waren in verouderde en slechte staat. Het aantal bezoekers lag jaarlijks ruim onder het miljoen. Niet voldoende om een gezonde toekomst te hebben.
In samenwerking met de Gemeente Rotterdam is een plan tot vernieuwing opgesteld. Dit zou ertoe moeten leiden dat Blijdorp een dierentuin zou worden die modern en leidend de 21e eeuw binnen zou gaan. Dit zou vervolgens moeten leiden tot fors hogere bezoekersaantallen, wat op den duur de Diergaarde (vrijwel) onafhankelijk zou moeten maken van subsidies van de Gemeente.

Hiertoe waren forse investeringen nodig in de verbouwing en uitbreiding van de Diergaarde. Taman Indah werd gebouwd. Een voor die tijd (begin jaren 90) ultramodern gebouw.
Aan het eind van de jaren 90 werd het Oceanium gerealiseerd. Een gebouw waarin verteld wordt over het leven in en om enkele van de grote oceanen op aarde. Maar ook een gebouw waarbinnen gewerkt wordt (net als op andere plekken in de Diergaarde) aan natuurbehoud. Maar daarover later meer.

Het realiseren van dergelijke projecten kon niet zonder forse financiële investeringen. Er zijn miljoenenleningen afgesloten. Met, naar ik begrijp, de Gemeente Rotterdam als garantsteller.

Om de rente en vooral aflossing van deze leningen te kunnen dragen is de Diergaarde zeer afhankelijk van de subsidie van de Gemeente Rotterdam. Met de Gemeente is een tijdpad opgesteld waarbinnen de subsidie geleidelijk aan verminderd wordt.

Het plan heeft gewerkt: Blijdorp is uitgegroeid tot een moderne, vooruitstrevende dierentuin, die wereldwijd in hoog aanzien staat. Het bezoekersaantal is explosief gestegen. Anderhalf miljoen bezoekers per jaar is inmiddels gebruikelijk.

Door nu in enkele jaren tijd de subsidie te verminderen met ruim 80% schendt de Gemeente naar mijn mening de gemaakte afspraken. Doodleuk trekt men zich grotendeels terug uit een gemaakte zakelijke afspraak. Hierbij wordt de partner in deze overeenkomst opgezadeld met de financiële gevolgen hiervan. De Gemeente komt hierbij niet met concrete financiële oplossingen. De Diergaarde mag deze zelf verzinnen, waarbij de Gemeente wel wil meedenken.

Zoals gezegd staat de Gemeente Rotterdam garant voor terugbetaling van de leningen van de Diergaarde. Uiteindelijk kunnen de financiële lasten dus toch terechtkomen op het bord van de Gemeente. Maar dan wel nadat er eerst onherstelbare schade is aangericht.

2.
Diergaarde Blijdorp heeft een belangrijke maatschappelijke functie:

In een tijd waarin kinderen denken dat een koe paars/wit is, omdat ze het dier enkel kennen van de Milkareclame op televisie is het belangrijk een instituut te hebben dat zorgt voor natuureducatie.
Door de afdeling Educatie van de Diergaarde worden jaarlijks grote aantallen schoolkinderen ontvangen voor lessen in Blijdorp. Dit is van onschatbare waarde voor de natuuropvoeding van onze kinderen.

Door de vrijwilligers van de Diergaarde worden themakisten gemaakt. Deze kisten kunnen door basisschoolleerlingen geleend (dus zonder financiële tegenprestatie) worden om hen te helpen bij hun spreekbeurt. Deze kisten bevatten informatie over het dier dat het onderwerp is van de spreekbeurt, maar ook tastbare onderwerpen, zoals een opgezette leeuwenwelp, stukjes huid van dieren etc.
Wanneer de kinderen hun kisten komen terugbrengen wordt steevast gemeld dat zij een bovengemiddeld goed cijfer voor hun spreekbeurt gekregen hebben.

Dit zijn maar twee voorbeelden van activiteiten die niet passen bij een attractiepark op puur commerciële basis, maar die aangeven wat Blijdorp concreet kan toevoegen aan de lokale samenleving.

3.
De wetenschappelijke functie van Diergaarde Blijdorp

Wat mij verbaast in de hele discussie is dat Diergaarde Blijdorp alleen als attractie beschreven wordt.

Natuurlijk is de dierentuin de grootste publiekstrekker van de regio en een van de grootste van het land. Maar daarnaast is het werk dat de Diergaarde verricht op het gebied van onderzoek en natuurbehoud van onschatbare waarde.

Over de gehele wereld worden koraalriffen in hun voortbestaan bedreigd. Weet u dat Blijdorp er in het Oceanium in slaagt te kweken met koraal? Weet u dat er door Blijdorp gekweekt koraal bij Curacao in zee wordt teruggeplaatst om de daar beschadigde riffen te helpen herstellen?

Verder speelt de Diergaarde een zeer belangrijke rol bij het in stand houden van talrijke in hun voortbestaan bedreigde diersoorten, door actief deel te nemen aan internationale fokprogramma’s.
Ook worden, waar mogelijk, dieren teruggeplaatst in de natuur.

Blijdorp beschikt over een vooraanstaand laboratorium, dat heeft bijgedragen aan het onderscheiden van tot dan toe onbekende ondersoorten van dieren.
Ook heeft het bijgedragen aan het kunnen fokken met Aziatische Olifanten. Toen in de jaren 80 Bernhardine werd geboren ( de eerste olifant ter wereld, die in gevangschap geboren is uit ouders die ook in gevangenschap geboren werden), wisten we nog vrijwel niets over de vruchtbaarheidscyclus van deze olifanten. Door onderzoek van onder andere dit laboratorium kan tegenwoordig tot op de dag bepaald worden wanneer een succesvolle bevruchting kan plaatsvinden. De reeks olifanten die vanaf de jaren 90 in Blijdorp verwekt zijn (ook bij olifanten van andere dierentuinen) is daar mede het gevolg van.

Blijdorp doet verder uitgebreid onderzoek naar het verbeteren van de voeding en leefomstandigheden van de dieren die men houdt. Dit zorgt ervoor dat dieren zich prettiger voelen en zich sneller kunnen voortplanten.

Dit soort zaken zullen verdwijnen wanneer Blijdorp deze zich vanuit financieel oogpunt niet meer kan permitteren . Met onherstelbare schade aan de natuur en diersoorten op diverse plekken in de wereld tot gevolg.

4.
Internationaal aanzien

Vanwege de bij punt 3 genoemde zaken is Blijdorp een Diergaarde die tot ver buiten onze landsgrenzen, zeg maar rustig wereldwijd, enorm aanzien geniet.

En omdat onze Diergaarde buiten Nederland niet bekend staat als Blijdorp, maar als “Rotterdam Zoo” kunt u zich hopelijk voorstellen dat de afbraak van de deskundigheid van onze Diergaarde vanuit alle hoeken in de dierentuinwereld ook zal uitstralen op Rotterdam.

Om dit verhaal leesbaar te houden laat ik het niet te lang worden.
Zoals ik aan het begin meldde is het mijn bedoeling u te laten nadenken over de gevolgen van de door het college voorgestelde bezuinigingen. Er zullen (binnen en buiten Blijdorp) weinig mensen zijn die niet snappen dat er door de Gemeente Rotterdam bezuinigd moet worden. Dat is nu eenmaal de bittere werkelijkheid van 2010. Maar een afname van ruim 80% is geen bezuiniging meer te noemen.

We hebben in Nederland sinds een week een Minister-President die wil snoeien om te groeien.
Wat de Gemeente Rotterdam van plan is kan ik geen snoeien meer noemen. Het is hakken!

Wat in 150, maar met name in de laatste 20 jaar mede dankzij de Gemeente Rotterdam is bereikt loopt grote kans in enkele jaren tijd door de keuzes die u maakt te worden afgebroken.

Ik wens u veel wijsheid bij het maken van uw keuze.

Met vriendelijke groeten,
John van Sliedregt

UIt de oude doos: Op pad met Tineke

Eerder gepubliceerd op Hyves, op 22 augustus 2010


Vandaag hebben Ronald en ik iets heel burgerlijks gedaan. We hebben een bezoek gebracht aan Paleis Soestdijk.

Na het overlijden van Juliana en Bernhard is dit paleis tijdelijk opengesteld voor het gewone volk. Dat biedt dus de gelegenheid eens achter de muren te kijken van het woon- en werkadres van onze vorige koningin en haar man.

Om kwart over tien kwamen we aan op de parkeerplaats van het paleis. Je parkeert de auto natuurlijk niet pal voor het bordes. Nee, voor bezoekers is een parkeerplek aan de zijkant van de paleistuin aangelegd.

Vanaf de zijkant van die tuin loop je vervolgens naar het paleis. Volgens de internetsite van het paleis is dat een wandeling van een kwartier. Dat moet gericht zijn op een doelgroep van rollatorgebruikers, want we bereikten het paleis al na enkele minuten.

En dan sta je dus ineens voor dat grote witte paleis dat ik als kind zo vaak op TV zag (voor de jeugdige lezers van dit stuk: dat was al wel in kleur). Het bordes, waarop de hele familie stond tijdens het jaarlijks defilé, de zuilengang waardoor je Prins Bernhard zag strompelen tijdens zijn laatste jaren. Erg leuk om dat eens in het echt te zien, zelfs voor een republikein als ik.

Volgens ons ticket (want alles gaat op Soestdijk strak georganiseerd) moesten we ons uiterlijk kwart over elf melden voor de rondleiding. Die rondleiding start binnen in het paleis. Dus stonden we even later zelf in een van de twee overbekende zuilengalerijen van het paleis. En ook dat is dan best een vreemde, leuke ervaring!

Maar daarmee waren de leuke ervaringen even op. Want het eerstvolgende was onze kennismaking met onze gids. Een onberispelijk geklede grijze dame, met een streng gezicht, die volgens het bordje op haar blouse zou moeten luisteren naar de naam Tineke.
Haar hele voorkomen gaf ons het idee dat zij een hofdame was die per ongeluk achtergebleven was na het overlijden van het prinselijk paar.

De groep waarvan wij deel uitmaakten was ongeveer 15 personen groot en werd door Tineke ontvangen in een van de vele kamers van het paleis. In onberispelijk Nederlands heette zij ons welkom, waarna een opsomming volgde van de dingen die niet toegestaan waren tijdens de rondleiding. Zoals: fotograferen, telefoneren, het aanraken van voorwerpen en het leunen tegen wat dan ook.

Helaas voor een van de aanwezigen waren er onvoldoende stoelen aanwezig. Zij besloot naast haar moeder (die op haar rollator was gaan zitten) te blijven staan. Daarbij leunde ze tegen de muur achter haar.

Tineke begon haar verhaal, tot ze merkte dat de hierboven genoemde dame met haar rug tegen de muur stond. “U mag niet leunen, dat heb ik net gezegd! Kunt u niet ergens gaan zitten!” was haar eerste reactie.
Een groepje andere gasten, die met elkaar op een bank zaten schikte hierop spontaan in, zodat de toegesproken dame toch een plekje had.

Maar daarmee was voor Tineke de zaak nog niet gesloten. Terwijl de dame naar haar zitplaats liep, riep Tineke haar toe: “Kunt u niet staan? “. Een collectief vraagteken van de groep was het gevolg. Wat bedoelde ze hier in vredesnaam mee? “Kunt u niet staan?”, herhaalde onze gids nog een keer. Om vervolgens te verduidelijken: “Omdat u stond te leunen…”

De toon was gezet.

De aangesproken dame mompelde dat ze prima kon staan en liet zich op de bank zakken.

Voor Tineke het sein verder te gaan met haar verhaal. Maar dat duurde nog geen tien seconden.

“Ik hou er niet van als er gegiecheld wordt!”, riep ze ineens naar iemand rechts van ons.
Het bleek een meisje van een jaar of 18 te zijn dat samen met haar moeder kennelijk had zitten giechelen. Hoewel ze vlak naast ons zat was het ons niet opgevallen. Maar Tineke wel.
“Daar hou ik niet van”, zei ze (een nog strenger gezicht opzettend): “Het geeft me het idee dat ik iets geks sta te vertellen”.
Dat dit misschien door haar presentatie veroorzaakt zou worden leek niet in haar op te komen.

De stemming zat er nu goed in. Sinds onze binnenkomst in deze kamer leek de temperatuur (en dan met name rond Tineke) een graad of 15 gedaald. En de rondleiding moest nog beginnen!

Bij de eerste kamer die we vervolgens bezochten ging het opnieuw mis. De dame met de rollator voelde met een hand even aan een van de gordijnen.
“Ik heb net gezegd dat u nergens aan mag komen!”, was de felle reactie van Tineke. Ik keek snel of ze toevallig niet een busje pepperspray of een taser tevoorschijn trok, want ik stond pal naast de dader. Maar ze hield het gelukkig bij woorden.

Ik moest ondertussen wel denken aan een omschrijving die Joe Keenan, een van mijn favoriete schrijvers, ooit gaf over een dame met een soortgelijke uitstraling. “Als zij op een ijsblokje zuigt, dan groeit het in plaats dat het smelt”.
Normaal gesproken probeer ik, wanneer ik ergens rondgeleid word, dicht in de buurt van de gids te blijven, om vooral niets te missen. Nu merkte ik dat Ronald en ik automatisch zo ver mogelijk bij Tineke vandaan bleven staan. Alsof ze gevaarlijk was.

De rondleiding duurde een uur en het kwam niet meer goed tussen Tineke en de groep.
In iedere kamer of zaal draaide ze haar verhaal af, om vervolgens af te sluiten met een ferm uitgesproken “ja!”. Vervolgens vertrok ze naar de volgende ruimte, zonder de groep echt de tijd te geven rustig rond te kijken. En in de volgende ruimte begon ze dan haar verhaal zonder te wachten op de gasten die wat minder goed ter been waren.

We sloten de rondleiding af in de paleiskeuken. Deze was natuurlijk (upstairs/downstairs) gevestigd in de kelder. De dame met de rollator moest, om daar te komen, door een suppoost meegenomen worden in een lift. Daarvoor had ze wat tijd nodig.

Maar daar kon Tineke natuurlijk niet op wachten. Zodra de rest van de groep via de trap in de keuken was aangekomen begon zij met haar keukenverhaal. Precies tijdens de laatste zin sloten rollatormoeder en haar dochter weer aan bij de groep.
Waarop Tineke meldde: “Over de keuken valt dus niet veel te vertellen. Mevrouw heeft dus niet veel gemist…”

Het afscheid van Tineke was niet hartelijk, dat zult u ondertussen begrijpen. Na een korte afscheidsgroet beende ze weg. We besloten haar niet na te wuiven.

Zodra ze buiten gehoorsafstand was begon het rumoer in de groep. “Pas op, niet giechelen! Niet leunen!”. Mensen riepen elkaar van alles toe. Het was alsof een emotieventiel dat een uur lang stevig gesloten was, ineens opengedraaid werd.

Wat je dus wel vaker ziet in dit soort situaties: door het gedrag van Tineke tegen die groep, was er onder de gasten dus wel een groepsgevoel ontstaan.

Maar het was natuurlijk niet de bedoeling dat dit de reden van het groepsgevoel zou zijn. Want het bezoek aan het paleis was absoluut de moeite waard. Onze gids kende absoluut haar verhaal. En ze vertelde het op een duidelijke, rustige manier. Maar de manier waarop zij ons begeleidde was op sommige punten Noord-Koreaans te noemen.

Maar het paleis dan? Want daar ben ik door het ge-emmer over onze akela nog niet aan toegekomen.

Wel, zoals ik al zei is het sowieso leuk om een plek die in onze geschiedenis toch best belangrijk geweest is eens van heel dichtbij te zien. Aan de andere kant was het best ontnuchterend. Het gebouw lijkt groot. Maar eigenlijk is het lang en smal. Van binnen is het een lang lint van vrij kleine, smalle kamers. En daarnaast is overduidelijk dat er een flinke opknapbeurt nodig is. Pleisterwerk laat los, kozijnen zijn er slecht aan toe. En werkelijk alles is verouderd. In de makelaarswereld noemen ze zoiets een uitdaging voor de avontuurlijk ingestelde doe-het-zelver….

Conclusie: Paleis Soestdijk is absoluut een bezoek waard. Voorlopig is het nog een half jaar open. De rondleiding is de enige manier om het gebouw van binnen te zien. Ook dat is de moeite waard. Maar het is te hopen dat er dan een andere gids met u meegaat…..