maandag 24 november 2014

In het zand. In het mulle, mulle zand.

Maandagavond 24 november. Na een informatieavond voor ouders van studenten verlaat ik de Hogeschool Rotterdam. Mijn auto staat, net als die van veel andere ouders geparkeerd op een onverhard terrein naast de school.
Ik stap in, druk op de startknop, zet de auto in zijn achteruit en geef gas.
De auto komt in beweging, maar na ongeveer een meter gebeurt er niets meer. Hoe stevig ik het gaspedaal ook intrap.

Als ik uitstap zie ik de reden: mijn Toyota heeft met de voorwielen net voorbij een stukje mul zand gestaan. En daar zit ik dus nu tot aan de assen in begraven. Ik zeg een paar dingen tegen mijzelf die mij ongetwijfeld niet het erelidmaatschap van de Bond tegen het Vloeken zullen opleveren en probeer met mijn handen zand weg te scheppen bij de voorwielen.
Even verderop zie ik een stuk hout liggen. Dit prop ik zo goed en zo kwaad als het gaat onder de linkervoorband. Het helpt echter niet. Het karretje maakt veel kabaal, maar komt geen centimeter van zijn plaats.


Ondertussen stappen allerlei mensen vrolijk in de om mij heen geparkeerde auto's en net zo vrolijk rijden zij weg. Ik sta dus echt op een zeer lokaal plekje mul zand.
Een paar maal krijg ik hulp. Mensen proberen mijn auto weg te duwen. Het helpt niet.

Vanuit mijn achterbak (ik heb altijd overbodige zooi in de auto liggen) haal ik twee oude ordners. Die kun je wat makkelijker onder de voorbanden proppen.
Dat is inderdaad het geval. Maar het helpt totaal niet.

Er rest mij maar een ding: Toyota Eurocare (het ANWB van Toyota) bellen. Toyota gaat mij ongetwijfeld te hulp schieten.
Nee dus! De verzekeraar waar de polis van mijn auto loopt werkt niet samen met Toyota. Ik wist niet eens dat dit een voorwaarde was!

Dan de verzekeraar maar bellen. Daar hoort men mijn verhaal aan, waarna ik in de wacht gezet word. Na een paar minuten komt de medewerker weer terug aan de lijn.
"Ik heb een vervelende mededeling voor u", zegt hij. "Wij kunnen u niet helpen, want wij vergoeden het niet als u vaststaat op een onverharde parkeerplaats".
Ik hap even naar adem en denk ondertussen aan een scene uit de Dikvoormekaarshow, waarbij ritselaar Dikke Leo een autoverzekering aanbiedt die alleen uitkeert als het regent in een tunnel.

"Wat moet ik dan"? vraag ik aan de nog altijd vriendelijke heer aan de andere kant van de lijn.
"Tja, ik kan u het nummer van een sleepbedrijf geven", zegt hij. "Maar die moet u dan zelf betalen".
"Nou, ik voorzie het einde van onze samenwerking", zeg ik (mijn polis loopt over een maand af) en ik schrijf het nummer van de berger op.

De eigenaar van het sleepbedrijf wil graag komen. Maar dan moet ik hem wel ter plekke € 125 euro cash betalen. Ik meld hem dat ik maar twee tientjes in mijn portemonnee heb en geen idee heb waar ik hier in vredesnaam een geldautomaat kan vinden.
Geen probleem, vindt hij. Zijn medewerker wil mij eerst wel naar een geldautomaat brengen.

Ik ben aan de goden overgeleverd, dus ga ik akkoord.
En even later stopt er inderdaad een takelwagen. Ik stap in, maak kennis met een heel aardige chauffeur (hem kan ik de hele situatie natuurlijk niet kwalijk nemen) en samen rijden we Rotterdam in, op zoek naar geld.

Na een minuut of tien heb ik kunnen pinnen en loop ik terug naar de auto.
"Je ken toch wel passen?", is vervolgens de vraag.
Nou eh, nee.... zo'n geldautomaat geeft namelijk geen briefjes van vijf uit. En de berger wil 125 euro van mij hebben.
"Ik ken namelijk niet wisselen", zegt de chauffeur.
Terwijl we terugrijden en de chauffeur vrolijk honderduit babbelt probeer ik de logica te ontdekken van het willen ontvangen van cash, zonder wisselgeld voorhanden te hebben.

Na enkele minuten zijn we terug bij de Hogeschool.
Soepel draait de berger het parkeerterrein op.
"Nou, dit is inderdaad erg onverhard zegt hij, terwijl hij zijn truck achter mijn auto draait. Om vervolgens niet meer vooruit te komen.
Hij geeft een dot gas, maar er gebeurt niets.
"Nou sta ik #@!#@**!! zelf ook vast", roept hij. Ook hij zal geen erelid worden van de Bond tegen het Vloeken.

We stappen uit. En inderdaad, de truck staat tot aan de achteras in het zand. Muurvast!
Hij pakt zijn telefoon en belt naar zijn baas. "We hebben nu zelf een probleem", zegt hij.
Ze komen tot de conclusie dat er een tweede truck moet komen om hem los te trekken.
Gelukkig zit er wel een meter of twaalf tussen onze auto's, dus er is ruimte om in ieder geval mijn Toyota los te trekken. Terwijl hij wacht op zijn collega legt hij mijn auto dus met een kabel vast aan zijn truck en zet hij het sleepwerk in beweging.

In een mum van tijd staat mijn auto weer op hardere ondergrond. Ik neem het zekere voor het onzekere, zet de auto in zijn vooruit, roep door het geopende raam "Ik kom terug hoor!" en rijd de auto van het terrein af. Pas als ik bakstenen onder mijn wielen heb trek ik de handrem aan en loop ik terug naar mijn redder.

We rekenen af en ik schenk hem de vijf euro die hij niet als wisselgeld kan teruggeven.
"Drink daar maar wat van als je hieruitgeholpen bent", zeg ik hem. En met een handdruk nemen we afscheid.

Ik stap in mijn auto. Terwijl ik wegrijd zie ik dat het zojuist 22:00 uur geweest is. Bijna anderhalf uur ben ik met dit geintje bezig geweest. 130 euro armer en een rothumeur rijker zet ik koers naar huis.
De eerstvolgende keer dat ik naar de Hogeschool Rotterdam moet, ga ik met het openbaar vervoer...