woensdag 24 december 2014

Lastvezel

Schiedam stoomt op in vaart der volkeren. Zo wordt op dit moment de stad voorzien van een glasvezelkabelnetwerk. Door de hele stad worden straten opengegraven, kabels getrokken en putjes gedicht.

Wie een aansluiting in huis wil hebben hoeft dat alleen maar aan te geven. Er wordt dan een afspraak gemaakt en vervolgens komt een monteur langs om de zaak in orde te maken.
Nu ben ik voorlopig niet van plan de glasvezelkabel te gaan gebruiken, maar de aansluiting ervoor alvast regelen leek me wel handig.

Dus meldde ik mij aan. Via een hiervoor speciaal bedoelde website werd vervolgens een afspraak gemaakt. Op maandag 1 december 2014 zou de monteur komen. Tussen 15:00 en 17:00 uur.

Op de betreffende dag ging om 17:00 uur de bel. Daar stond de monteur! Met een teleurstellende mededeling. Zijn vorige klus was uitgelopen. Hij kon nu de kabel wel aansluiten. Maar omdat “het kantoor” al dicht was kon hij de verbinding niet testen. Dus of er een nieuwe afspraak gemaakt kon worden.
Hiervoor had ik begrip en ik gaf aan dat men precies een week later zou kunnen komen. Maandag is mijn vrije dag, dus die heeft mijn voorkeur.
Aan de deur spraken we dus af dat de monteur en zijn collega terug zouden komen op 8 december, tussen 8:00 en 10:00 uur.

Op 8 december zat ik om 8:00 uur klaar. Om 8:30 nog steeds. Om 9:00 uur ook nog. Om 9:30 ook. En ook om 10:00 uur keek ik nog verwachtingsvol naar buiten. Maar geen monteur in zicht….
Om bij half elf plaatste ik nijdig de volgende mededeling op mijn twitteraccount: “Kent u die grap van die monteurs die tussen 8:00 en 10:00 glasvezelkabel zouden komen aansluiten?”

Het kabelbedrijf reageerde hier op met de mededeling dat men ging uitzoeken wat hier aan de hand was.  De verklaring vond ik echter zelf al snel, door op de afsprakenwebsite te kijken. Daar zag ik mijn afspraak ingepland staan op donderdag 11 december, tussen 8:00 – 10:00 uur.

Ik belde de servicedesk om aan te geven dat men een fout gemaakt had met plannen. Excuses volgden en we maakten een nieuwe afspraak. Nu zou het allemaal gaan gebeuren op de eerstvolgende maandag: 15 december.

De volgende dag (9/12) werd ik op mijn werk gebeld door Pim. “Papa, er stonden hier net monteurs voor de deur die glasvezel kwamen afsluiten. Ik heb gezegd dat ik nergens van weet en nu zijn ze weer weg”.

Ik gaf hem groot gelijk, telde tot tien, reageerde mij af met een nieuwe tweet en ging verder met mijn werk.

En toen werd het maandag 15 december. En inderdaad: daar kwamen de monteurs. En een klein uur later was mijn meterkast voorzien van een glasvezelkabelaansluiting.

Dat was dus 9 dagen geleden.

Eind goed, al goed?

Nou…… vanmiddag ontving ik een e-mail van het kabelbedrijf. Vrolijk meldde men mij dat ik mij heb aangemeld voor glasvezelkabel. En dat men langskomt om deze aan te sluiten op… donderdag 11 december, tussen 8:00 en 10:00 uur!
Kennelijk is de verbinding op een glasvezelkabel zo snel, dat het bedrijf dat het aanlegt ermee terug in de tijd kan reizen.
Ik zuchtte, telde tot tien en ging een blog tikken…

maandag 24 november 2014

In het zand. In het mulle, mulle zand.

Maandagavond 24 november. Na een informatieavond voor ouders van studenten verlaat ik de Hogeschool Rotterdam. Mijn auto staat, net als die van veel andere ouders geparkeerd op een onverhard terrein naast de school.
Ik stap in, druk op de startknop, zet de auto in zijn achteruit en geef gas.
De auto komt in beweging, maar na ongeveer een meter gebeurt er niets meer. Hoe stevig ik het gaspedaal ook intrap.

Als ik uitstap zie ik de reden: mijn Toyota heeft met de voorwielen net voorbij een stukje mul zand gestaan. En daar zit ik dus nu tot aan de assen in begraven. Ik zeg een paar dingen tegen mijzelf die mij ongetwijfeld niet het erelidmaatschap van de Bond tegen het Vloeken zullen opleveren en probeer met mijn handen zand weg te scheppen bij de voorwielen.
Even verderop zie ik een stuk hout liggen. Dit prop ik zo goed en zo kwaad als het gaat onder de linkervoorband. Het helpt echter niet. Het karretje maakt veel kabaal, maar komt geen centimeter van zijn plaats.


Ondertussen stappen allerlei mensen vrolijk in de om mij heen geparkeerde auto's en net zo vrolijk rijden zij weg. Ik sta dus echt op een zeer lokaal plekje mul zand.
Een paar maal krijg ik hulp. Mensen proberen mijn auto weg te duwen. Het helpt niet.

Vanuit mijn achterbak (ik heb altijd overbodige zooi in de auto liggen) haal ik twee oude ordners. Die kun je wat makkelijker onder de voorbanden proppen.
Dat is inderdaad het geval. Maar het helpt totaal niet.

Er rest mij maar een ding: Toyota Eurocare (het ANWB van Toyota) bellen. Toyota gaat mij ongetwijfeld te hulp schieten.
Nee dus! De verzekeraar waar de polis van mijn auto loopt werkt niet samen met Toyota. Ik wist niet eens dat dit een voorwaarde was!

Dan de verzekeraar maar bellen. Daar hoort men mijn verhaal aan, waarna ik in de wacht gezet word. Na een paar minuten komt de medewerker weer terug aan de lijn.
"Ik heb een vervelende mededeling voor u", zegt hij. "Wij kunnen u niet helpen, want wij vergoeden het niet als u vaststaat op een onverharde parkeerplaats".
Ik hap even naar adem en denk ondertussen aan een scene uit de Dikvoormekaarshow, waarbij ritselaar Dikke Leo een autoverzekering aanbiedt die alleen uitkeert als het regent in een tunnel.

"Wat moet ik dan"? vraag ik aan de nog altijd vriendelijke heer aan de andere kant van de lijn.
"Tja, ik kan u het nummer van een sleepbedrijf geven", zegt hij. "Maar die moet u dan zelf betalen".
"Nou, ik voorzie het einde van onze samenwerking", zeg ik (mijn polis loopt over een maand af) en ik schrijf het nummer van de berger op.

De eigenaar van het sleepbedrijf wil graag komen. Maar dan moet ik hem wel ter plekke € 125 euro cash betalen. Ik meld hem dat ik maar twee tientjes in mijn portemonnee heb en geen idee heb waar ik hier in vredesnaam een geldautomaat kan vinden.
Geen probleem, vindt hij. Zijn medewerker wil mij eerst wel naar een geldautomaat brengen.

Ik ben aan de goden overgeleverd, dus ga ik akkoord.
En even later stopt er inderdaad een takelwagen. Ik stap in, maak kennis met een heel aardige chauffeur (hem kan ik de hele situatie natuurlijk niet kwalijk nemen) en samen rijden we Rotterdam in, op zoek naar geld.

Na een minuut of tien heb ik kunnen pinnen en loop ik terug naar de auto.
"Je ken toch wel passen?", is vervolgens de vraag.
Nou eh, nee.... zo'n geldautomaat geeft namelijk geen briefjes van vijf uit. En de berger wil 125 euro van mij hebben.
"Ik ken namelijk niet wisselen", zegt de chauffeur.
Terwijl we terugrijden en de chauffeur vrolijk honderduit babbelt probeer ik de logica te ontdekken van het willen ontvangen van cash, zonder wisselgeld voorhanden te hebben.

Na enkele minuten zijn we terug bij de Hogeschool.
Soepel draait de berger het parkeerterrein op.
"Nou, dit is inderdaad erg onverhard zegt hij, terwijl hij zijn truck achter mijn auto draait. Om vervolgens niet meer vooruit te komen.
Hij geeft een dot gas, maar er gebeurt niets.
"Nou sta ik #@!#@**!! zelf ook vast", roept hij. Ook hij zal geen erelid worden van de Bond tegen het Vloeken.

We stappen uit. En inderdaad, de truck staat tot aan de achteras in het zand. Muurvast!
Hij pakt zijn telefoon en belt naar zijn baas. "We hebben nu zelf een probleem", zegt hij.
Ze komen tot de conclusie dat er een tweede truck moet komen om hem los te trekken.
Gelukkig zit er wel een meter of twaalf tussen onze auto's, dus er is ruimte om in ieder geval mijn Toyota los te trekken. Terwijl hij wacht op zijn collega legt hij mijn auto dus met een kabel vast aan zijn truck en zet hij het sleepwerk in beweging.

In een mum van tijd staat mijn auto weer op hardere ondergrond. Ik neem het zekere voor het onzekere, zet de auto in zijn vooruit, roep door het geopende raam "Ik kom terug hoor!" en rijd de auto van het terrein af. Pas als ik bakstenen onder mijn wielen heb trek ik de handrem aan en loop ik terug naar mijn redder.

We rekenen af en ik schenk hem de vijf euro die hij niet als wisselgeld kan teruggeven.
"Drink daar maar wat van als je hieruitgeholpen bent", zeg ik hem. En met een handdruk nemen we afscheid.

Ik stap in mijn auto. Terwijl ik wegrijd zie ik dat het zojuist 22:00 uur geweest is. Bijna anderhalf uur ben ik met dit geintje bezig geweest. 130 euro armer en een rothumeur rijker zet ik koers naar huis.
De eerstvolgende keer dat ik naar de Hogeschool Rotterdam moet, ga ik met het openbaar vervoer...

dinsdag 20 mei 2014

Mijn zoon



Op 23 mei 1997 werd hij geboren. Een jochie dat vanaf het begin voorzien was van blauwe ogen en een kop met spierwitte krullen. Wat waren zijn moeder en ik blij met hem!
Op de kraamafdeling was hij een bezienswaardigheid. Verpleegsters (ook van andere afdelingen) kwamen kijken bij die "Rintje Ritsmababy".


Op de peuterspeelzaal en later ook in groep 1 van de basisschool bleek dat hij soms moeite had met het spelen met andere kinderen. Buitenspelen deed hij ook niet graag. En als hij zich dan toch eens waagde in het speeltuintje achter ons huis bleek hij moeilijk contact te krijgen met andere kinderen.
Een buitenbeentje.

Pas in groep 5 van de basisschool ontstonden de echte problemen. Hij bleek zich steeds moeilijker in de groep te gaan gedragen en kreeg steeds vaker last van driftbuien. Of hij keerde in zichzelf door zich op te vouwen en onder zijn tafeltje te gaan zitten.

We zochten hulp en schakelden een psychologe in, die na een aantal sessies met de conclusie kwam dat hier wel eens sprake zou kunnen zijn van een vorm van autisme. Zij was zelf niet bevoegd deze diagnose te stellen en daarom zochten wij hiervoor een deskundige op.

Voor mijn oudste zus was dit allemaal geen verrassing. "Is het jou weleens opgevallen dat hij je meestal niet aankijkt als je tegen hem spreekt", probeerde zij het al eens voorzichtig.

Na enkele sessies bij de deskundige kwam inderdaad de conclusie: PDD-NOS. Een stoornis in het autistisch spectrum. Zijn gedrag had nu dus een verklaring en een naam. En dus ook direct een label.
Een diagnose die je liever niet wilt horen, maar die ons wel de mogelijkheid gaf te bekijken hoe we onze zoon konden helpen.

Als eerste gingen we (op advies van de psychologe) op bezoek bij het RIAGG. Deze naam bezorgde  mij (vooroordeel) vooraf al kippenvel. Helaas werd dit vooroordeel bevestigd tijdens het eerste gesprek dat wij met de deskundige van het RIAGG hadden.
"Of hij iets voor onze zoon kon doen? Een training of zoiets? Nee, helaas niet. Want een autist kun je namelijk niets leren. Voor ze de drempel van het lokaal over zijn, zijn ze het geleerde alweer vergeten". Hij zei het echt.
Voor zijn ouders waren er wel trainingen. Hoe je hem bijvoorbeeld kon voorbereiden op de zomervakantie.
Wij bedankten vriendelijk, zijn opgestaan en hebben nooit meer een voet in het gebouw van het RIAGG gezet.

Gelukkig bleek in Rotterdam wel een deskundig autismeteam gehuisvest te zijn, waar men wel degelijk cursussen aanbood. Hier heeft onze zoon absoluut baat bij gehad.

Op school probeerden zijn beide duojuffen zo goed en kwaad als het ging rekening te houden met zijn autisme. Helaas kwam het, ondanks hun inspanningen, nog regelmatig voor dat hij last kreeg van drift- of verstopbuien.

Na de zomervakantie, in groep 6, ging het volkomen mis. Hij trof een leerkracht die niet alleen geen kennis had van autisme (dat kan natuurlijk op een basisschool), maar die er ook totaal geen trek in had zich hierin te verdiepen. Onze zoon moest maar gewoon meedoen met de rest van de klas, vond hij.

Begeleiding op school, bemoeienis van ons; het baatte niet. Het liep helemaal fout.
Inmiddels was hij ook het mikpunt geworden van enkele klasgenoten, die van de leerkracht ook de ruimte kregen hem te pesten. Meerder malen werd ik gebeld door de leerkracht. Of ik naar school wilde komen om mijn zoon op te halen, omdat hij een weer een woede-aanval had en niet meer benaderbaar was.
Het liep echt helemaal fout. Ons kind veranderde steeds meer een diep ongelukkig, onbegrepen, gepest, boos en ongelukkig kind.

Vlak voor de kerstvakantie volgde een crisisgesprek met de directeur van de school (bij wie wij gelukkig wel op begrip konden rekenen). Besloten werd de overstap te maken naar het speciaal onderwijs.

Na een half jaar opvang op een "reguliere" school voor speciaal onderwijs stapte hij in het nieuwe schooljaar over naar een cluster 4 school: een school gespecialiseerd voor kinderen met een vorm van autisme.

Hij kwam van de hel in de hemel. Hier was hij niet "raar". Hier wist men hoe men met hem moest omgaan. En, het belangrijkst, hier wist men de kwaliteiten die hij bezat naar boven te halen.
Op zijn twaalfde kwam het onvermijdelijke afscheid van de basisschool. Wat hebben zijn moeder en ik daar tegenop gezien!
Op een reguliere basisschool neemt groep 8 afscheid met een musical. In het geval van onze oudste zoon ging ik ervan uit dat dit voor hem niet zou opgaan. Een groep kinderen met autisme op een podium, voor een zaal vol publiek? Nee, echt niet!

Dat was echter niet de mening van zijn leerkracht. Zij heeft de kinderen zelf een verhaal laten bedenken en met hen samen een musical ontwikkeld. Ons kind, tot op dat moment bang om op een podium te staan en (bij een eerdere gelegenheid) met geen stok te bewegen tot optreden, gaf aan in dit geval wel in een dierenpak over het podium te willen lopen. Ik vond dat al een hele prestatie.
Ontzettend groot was mijn verrassing dan ook, toen hij halverwege het verhaal plotseling samen met een klasgenoot op het podium verscheen en zij samen, compleet met paraplu gingen dansen op "Singing in the Rain"! Een verrassing voor papa en mama...
Tranen over mijn gezicht...

Na de zomervakantie volgde de overgang naar het voortgezet onderwijs. Gelukkig was er voor hem plaats op een cluster 4 school voor HAVO in Rotterdam. De enige in de regio.
Met de taxi van het leerlingenvervoer werd hij dagelijks opgehaald en ook weer thuisgebracht.

Op de cluster 4 HAVO werd naast het lesgeven in groepen van 12 kinderen door gespecialiseerde leerkrachten ook begeleiding gegeven door een team van psychologen en andere professionals.
Een weerbaarheidstraining volgde. En later een pubertraining.
Ondertussen zagen wij onze zoon veranderen in een puber, die steeds zelfstandiger ging opereren. Die ook voor zichzelf ging opkomen. Die geen last meer had van driftbuien.

In november 2011 hadden wij een gesprek met zijn toenmalige mentor. Deze was dat schooljaar begonnen op school en wist weinig af van de voorgeschiedenis. Zijn handelingsplan begon met een introductie, waarin hij onze zoon omschreef als een jongen die veel zelfvertrouwen uitstraalde en waaraan klasgenoten een voorbeeld regelmatig een voorbeeld namen.
Opnieuw tranen in mijn ogen. Dat boze, onbegrepen jochie van enkele jaren terug was echt verleden tijd!

Inmiddels zijn we weer drie jaar verder. Over twee dagen wordt hij 17 jaar. Met zijn 1,91 meter torent hij al een tijd ver boven mij uit.
Hij heeft nog altijd die witte haren. Geen krullen meer en iets minder spierwit. Maar daar is een wit sikje op zijn kin voor in de plaats gekomen.
Nog twee examens heeft hij te maken en dan zit naar verwachting zijn HAVO-tijd erop.
Van zenuwen bij hem is niets te merken. Hij vertrekt op zijn gemak naar school (tegenwoordig met tram en metro) en als ik 's avonds vraag hoe zijn examen ging zegt hij steevast: "Oh, wel goed geloof ik".
Hij beschikt over een enorm leuk gevoel voor humor, kijkt je aan wanneer je met hem spreekt, gaat regelmatig met klasgenoten de stad in, leidt steeds meer zijn eigen leven.

Na de zomervakantie gaat hij opnieuw een grote stap maken: hij gaat studeren aan de Hogeschool Rotterdam. Een laboratoriumopleiding waarbinnen de kwaliteiten die hij bij zijn geboorte als autist meegeleverd heeft gekregen uitstekend benut kunnen worden.
Dat boze, bange, onbegrepen jochie is volwassen geworden. Zorgen die zijn moeder en ik tien jaar geleden over zijn toekomst hadden zijn grotendeels verdwenen. Hij gaat zijn plaats in de maatschappij wel innnemen.

En daar komt tegelijkertijd mijn grote zorg naar boven. Niet voor mijn zoon, maar voor al die kinderen die na hem zijn geboren en die niet dezelfde kansen gaan krijgen die hij heeft gehad.
Er wordt namelijk steeds meer bezuinigd op het speciaal onderwijs. Er is bedacht dat veel kinderen met onder andere autisme net zo goed op een reguliere (basis)school kunnen blijven. Met ondersteuning, wordt dan gezegd. Maar wel in een klas met 26 andere leerlingen, met leerkrachten die er niet voor hebben geleerd om te gaan met deze kinderen. Die het sowieso al zo druk hebben met al hun andere taken, dat ze "dit" er niet ook nog even bij kunnen doen.

En dat alles wordt dan verkocht als "Passend Onderwijs".
Passend onderwijs bestond al. Het heette alleen speciaal onderwijs. Dat is niet, zoals weleens wordt gebracht,  een plek waar kinderen met een label worden weggestopt. Maar het is een plek waar de kwaliteiten van deze kinderen naar boven worden gehaald.
Met als resultaat uiteindelijk volwassenen die zich zelf (grotendeels) kunnen redden in de maatschappij. Die beperkt of niet afhankelijk zijn van anderen.

Mijn angst is dat we dit voor de komende generaties een stuk moeilijker maken. Dat we "probleemgevallen" gaan creƫren, omdat er nu zo nodig bezuinigd moet worden.

Ik vraag mij af of er in alle modellen die zijn losgelaten op deze bezuinigen door de rekenmeesters ook rekening gehouden is met de kosten die dit op de lange termijn met zich mee gaat brengen. Misschien dat dit,mocht het alsnog te becijferen zijn, de verantwoordelijken alsnog tot andere inzichten brengt.

Mijn zoon heeft geluk gehad. Hij stapt net voor deze ingrepen de maatschappij binnen.
Op 12 juni horen we of de vlag uitgestoken kan worden. Op een vrijdagavond in juli zal hij vervolgens zijn HAVO-diploma in ontvangst mogen nemen.
Wat zal op dat moment trots op hem zijn. Nog trotser dan ik nu al ben! En wat zullen mijn ogen weer nat zijn...

zaterdag 12 april 2014

Stolperen in Schiedam, het vervolg



In januari schreef ik een blog over het fenomeen "Stolpersteine" en het initiatief dat moeder en zoon Holmer genomen hadden om deze gedenkstenen ook in Schiedam gelegd te krijgen.
Afgelopen vrijdag was het zover: de eerste stenen waren klaar om gelegd te worden.
Het waren er 12, die op de Hoogstraat gelegd zouden worden, voor de huizen van waaruit in de Tweede Wereldoorlog Joodse Schiedammers zijn weggevoerd 

Het idee om Stolpersteine te leggen is ooit bedacht door de Duitse kunstenaar Gunther Demnig. Nog altijd wordt iedere Stolperstein door hemzelf gemaakt. En wat helemaal bijzonder is: vrijwel iedere Stolperstein wordt ook door hemzelf gelegd!

Op 11 april was Demnig dus aanwezig op de Hoogstraat. Om 9:00 's ochtends legde hij de eerste stenen: ter nagedachtenis aan de familie Koetser. Vader, moeder en zoon Ferry.
Zorgvuldig plaatste hij deze een voor een in de opening die hiervoor door de gemeente in het wegdek was gemaakt. En met evenveel zorg voegde hij zand in en veegde hij de plek daarna schoon.
Waarna mevrouw Holmer bij iedere steen een witte roos legde.

Dit moment, gadegeslagen door circa 15 personen, was wat mij betreft enorm belangrijk voor Schiedam. De verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, die ook in mijn stad hebben plaatsgevonden, krijgen op deze manier een naam en een specifieke plaats.
En nog sterker: een klasgenoot van Ferry Koetser, mevrouw Rutteman, vertelde na het leggen van de stenen over de herinneringen die zij aan haar vriendje had. Over die keer dat hij met haar en haar vader mee mocht om te varen op de Vlaardingse vaart. Waarbij hij wel zijn trui binnenstebuiten droeg, zodat de jodenster niet zichtbaar was. Er voeren daar immers ook Duitse soldaten...
Ferry Koetser was gewoon een Schiedams jongetje.

Gedurende de ochtend werden de stenen gelegd. Met op iedere locatie een korte herdenking voor de mensen die hier uit hun huis weggevoerd werden. Omdat vanaf 10 uur het officiƫle deel begon, werd het vanaf dat moment ook een stuk drukker. Een grote groep genodigden trok langs de plaatsen, waar iedere keer Gunther Demnig onverstoorbaar en zonder een woord te spreken de stenen legde, terwijl er toespraken gehouden werden door de burgemeester, of gedichten werden voorgedragen door leerlingen van twee aanwezige basisschoolklassen.

Wat mij betreft het meest indrukwekkende optreden was de toespraak van Lillith Ebbinge Wubben-van Praag. Als kind is ook zij weggevoerd. En vandaag is zij het enige nog levende Schiedamse slachtoffer van de holocaust. Toen zij het woord kreeg meldde zij hierop niet gerekend te hebben, maar dat maakte volgens haar niet uit, "want ik heb toch mijn mondje wel bij mij".
Vervolgens ging zij, leunend op haar stok tegenover de groep staan en vertelde uitgebreid haar ervaringen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Haar boodschap, speciaal gericht tot de aanwezige scholieren: "Zorg ervoor dat dit nooit meer gebeurt"!
Waarmee zij wat mij betreft in een zin de boodschap van de Stolpersteine samenvatte.

12 liggen er nu op de Hoogstraat in Schiedam. Daarmee is het werk van Stichting Stolpersteine Schiedam nog lang niet klaar. Om alle (nu bekende) weggevoerde Schiedammers een herdenkingssteen te geven dienen er in de stad nog 150 gelegd te worden.
Verder blijft het niet bij het leggen van de stenen. Er worden lessen aan gekoppeld, die op de scholen in Schiedam gegeven kunnen worden.
Ik heb het al eerder gezegd: de Stolpersteine hebben, toen ik er vorig jaar voor het eerst van hoorde, mijn hart gestolen. Dat de eerste hiervan nu in mijn stad liggen, daar ben ik de familie Holmer en iedereen die hen geholpen heeft dit mogelijk te maken, erg dankbaar voor.

Ik hoop dat de stenen hun werk gaan doen en dat veel bezoekers aan de Hoogstraat de komende jaren de boodschap die erop staat lezen en vooral begrijpen.





vrijdag 17 januari 2014

Stolperen in Schiedam



Het was april vorig jaar. Ronald en ik waren in Madrid. In een van de musea die we daar bezochten was een (tijdelijke) expositie over de Tweede Wereldoorlog. Met onder andere een film over concentratiekampen. Vol met nietsverhullende beelden van de gruwelijkheden die daar plaatsvonden. 


Mijn vader was een kind van die oorlog. Geboren in 1933 heeft hij bewust de bezetting en de gevolgen daarvan in Schiedam meegemaakt. Ieder jaar (vooral  rond de Dodenherdenking) vertelde hij over deze tijd. Hoe hij, net als de beelden die je nog weleens op TV voorbij ziet komen, met een lepel vuilnisbakken uitschraapte om aan eten te komen. Verhalen die ik als puber beleefd aanhoorde, maar die pas later echt tot mij doordrongen.


Twee jaar voor zijn overlijden speelde ik een rol in "Verduisterd". De SCHATproductie die gebaseerd was op gebeurtenissen in Schiedam tijdens de bezetting. In deze productie werd de grote razzia nagespeeld waarbij ook zijn vader, dus mijn opa, is weggevoerd. Mijn opa heeft het geluk gehad tijdens zijn arbeitseinsatz in Duitsland te kunnen ontsnappen en te kunnen terugkeren naar Schiedam. Een geluk dat lang niet iedereen had.

Het naspelen van die razzia bracht bij mijn vader beelden terug van mijn opa, die zich tevergeefs probeerde te verstoppen voor de bezetter.

Sinds mijn vaders overlijden in 1997 sta ik (ook een beetje uit zijn naam) bewuster stil bij deze periode en probeer ik mijn eigen kinderen ervan bewust te maken. Voor hen is het immers echt een periode die ver van hun bed is. En ik wil niet dat vergeten wordt wat er gebeurd is. Zeker niet als over een jaar of twintig de generatie die de oorlog nog net heeft meegemaakt gestorven is.


En dat brengt mij terug naar Madrid: op de expositie werd ook aandacht besteed aan "Stolpersteine". Voor mij een tot dan toe onbekend begrip.

Stolpersteine is een project van Gunter Demnig, een Duitse kunstenaar. In de jaren 90 is hij (eerst illegaal) begonnen met het plaatsen van stenen voor de huizen van mensen die in de Tweede Wereldoorlog door de bezetter zijn weggevoerd.
Op iedere steen staat een naam van een bewoner van het huis waarvoor deze geplaatst is.
"Stolpersteine" laat zich vertalen als "Struikelstenen". Je "struikelt" dus min of meer over de geschiedenis die direct verbonden is met de plaats waarop de steen gelegd is.

Ik vond het direct een geweldig idee! Via Google kwam ik erachter dat ook in Nederland op allerlei plaatsen al Stolpersteine lagen. Zelfs heel dichtbij, in Rotterdam. Op de een of andere manier was mij dat ontgaan.
Mijn woonplaats Schiedam ontbrak alleen nog op de lijst! Vanaf dat moment was ik vastbesloten daar verandering in aan te brengen.

De manier waarop ik dat wilde doen lag voor mij voor de hand. Binnen D66 Schiedam waren we net begonnen met het schrijven van het verkiezingsprogramma voor de komende gemeenteraadsverkiezingen. Een mooi platform om aandacht te vragen voor Stolpersteine in Schiedam.
Al snel stond er dus een passage over de Struikelstenen in het conceptprogramma.

Tot.......ik in augustus ineens melding kreeg van de facebookpagina van Stichting Stolpersteine Schiedam! Er bleek dus nog iemand in mijn stad te zijn die steentjes wilden gaan leggen!
Die persoon is mw Holmer-Cornelissen, die samen met zoon Rob actief begonnen is Stolpersteine in Schiedam te realiseren.

Met veel plezier heb ik de passage uit het verkiezingsprogramma via een druk op de "delete"knop verwijderd. Niet meer nodig!
De familie Holmer kwam ik inmiddels op allerlei manieren tegen, de Stolpersteine promotend en fondsen wervend.
Onder andere in dit interview op het Schiedamse Pop-upTV.

Naar aanleiding van dit interview besloot ik letterlijk mijn steentje bij te dragen en heb ik geld overgemaakt naar de stichting.

Inmiddels is bekend geworden dat op 11 april a.s. op de Hoogstraat in Schiedam de eerste 11 Stolpersteine geplaatst en onthuld gaan worden.
Iets waar ik echt enorm dankbaar voor ben. Laten we vooral dit stuk geschiedenis niet vergeten. Laten we er vooral af en toe over struikelen en er hopelijk iets van leren.