vrijdag 29 juni 2012

Uit de oude doos: Een Prius als wasdroger

Eerder gepubliceerd op Hyves, op 27 oktober 2009


Dinsdagochtend, acht uur.

Ik zit achter mijn bureau en krijg trek in het flesje Fruitontbijt dat ik van thuis heb meegenomen. Zo’n plastic flesje met daarin een driekwart liter smurrie, die je nooit zou opdrinken als het etiket van het flesje niet zou suggereren dat het gezond zou kunnen zijn.
De smurrie die ik vandaag bij me heb is samengesteld uit aardbei en banaan en is dientengevolge rozerood van kleur.

Nadat ik een glas gepakt heb in de keuken zet ik me weer achter mijn bureau en driftig begin ik mijn flesje smurrie te schudden. Om er direct achter te komen dat dat geen handige actie is als je de dop al hebt losgedraaid. Want dat had ik gedaan, net voordat ik het glas ging pakken.

In een tijdsbestek van een seconde ben ik veranderd in een rozerood aarbeienmannetje .
Het zit overal: op mijn overhemd, mijn stropdas (toevallig allebei met veel roze/rood) en op mijn grijze broek. Nog een geluk dat ik mijn colbert niet aan heb!

Ik roep een aantal dingen die me de Nobelprijs voor de vrede wel niet zullen opleveren (de Nobelprijs voor literatuur trouwens ook niet) en ren naar de keuken. Met water, heel veel water probeer ik de schade in de vorm van rode vlekken zoveel mogelijk te beperken. Even later keer ik weer terug naar mijn werkplek, met een kletsnat overhemd en een broek die de indruk wekt dat de incontinentie wel erg vroeg in mijn leven heeft toegeslagen.

Mijn stropdas stop ik vervolgens in de was: ik houd hem onder de kraan en smeer hem in met zeep uit het pompje naast de gootsteen. Uiteindelijk hang ik het kletsnatte ding te drogen aan een papierbak.
De rest van de dag breng ik redelijk vlekvrij door, met alleen wel een vage geur van aardbeien om me heen.

Maar………
Om half vier word ik in Papendrecht verwacht, voor een gesprek met een klant.
Als ik uit Rotterdam wil vertrekken om richting dit gesprek te gaan herinner ik me plotseling mijn stropdas. Die moet ik toch wel om! Dat schrijft de etiquette in ieder geval wel voor.
Ik vind hem terug op de vloer naast de papierbak waaraan ik hem te drogen heb gehangen. Nog altijd kletsnat.

In een poging een centrifuge na te bootsen begin ik het ding hard in het rond te slingeren, maar dat helpt natuurlijk niet. “Ik hang hem wel uit het raam van de auto, dan droogt-ie onder het rijden wel", zeg ik tegen Femke, mijn assistente. En ik vertrek naar Papendrecht.

Natuurlijk hang ik de das niet uit het autoraam, maar terwijl ik wegrijd krijg ik een werkelijk briljant idee: ik schakel de verwarming van de auto in op de hoogste stand (30 graden) en zet de blower op maximum. Al snel blaast een hete stroom lucht het interieur van de Prius in. Vervolgens rij ik richting Papendrecht met mijn linkerhand aan het stuur en mijn rechterhand, met daarin de stropdas, voor de uitstroomopening van de blower. (Wat is een automatische versnellingsbak toch handig!).

Om de paar seconden houd ik een ander stukje van de stropdas voor de blower. En het werkt! Ik voel hem opdrogen! Na 15 à 20 minuten bereik ik Papendrecht en ondertussen is mijn das grotendeels droog.

Even later zit ik aan tafel met mijn klant. In een droge broek, een droog (maar wel wat gekreukt) overhemd en……met een droge stropdas om mijn nek!

Mijn half elektrische Prius wordt door mijn collega Jeroen R. weleens bestempeld als grasmaaier, maar sinds vandaag weet ik dat hij dus in ieder geval dienst kan doen als mobiele wasdroger!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten