woensdag 13 februari 2013

Jeugdzonde


14 februari. Door veel mensen wordt deze datum automatisch gekoppeld aan de roze wolk van Valentijnsdag. Maar er is nog iets met deze datum.
Lang geleden, in 1835, werd op deze datum een man geboren, wiens naam later onlosmakelijk verbonden zou worden aan mijn stad Schiedam. Ik heb het over Francois HaverSchmidt.
Als dominee werkzaam en woonachtig in Schiedam, als dichter bekend geworden en gebleven onder de naam "Piet Paaltjens".


De gedichten van Piet Paaltjens staan bol van romantiek, gekoppeld met droefgeestigheid en cynisme. Je zou hem kunnen zien als een verre voorloper van Hans Dorrestijn. De naam van zijn bekendste bundel, "Snikken en Grimlachjes" verraadt al veel over de toon van zijn werk.
Sinds het begin van de jaren 90 heb ik een band met HaverSchmidt. Toen in Schiedam een grote openlucht theaterproductie rondom zijn leven en overlijden werd georganiseerd deed ik auditie. Tot mijn verbazing kreeg ik nog een rol ook. Het was het begin van mijn inmiddels weer beƫindigde loopbaan in het amateurtheater.

Een klein jaar lang stond mijn leven in het teken van HaverSchmidt/Paaltjens en maakte ik kennis met zijn leven en zijn werk.
Zijn leven was tragisch. Lijdend aan depressies, onder andere veroorzaakt door de dood van zijn zoontje en zijn twijfel aan het bestaan van God (toch een handicap voor een dominee). Uiteindelijk, na het overlijden van zijn echtgenote eindigend in zelfmoord. Hij heeft zich in zijn bedstee opgehangen aan zijn beddenkoord.


Zijn werk is op sommige punten briljant. Mijn lievelingsgedicht van Paaltjens is "de Zelfmoordenaar".
Hierin beschrijft hij een man die zich ophangt in een bos. Niemand heeft dit in de gaten, tot maanden later en vrijend paartje onder de boom geconfronteerd wordt met zijn laars, die van het lijk glijdt en op hen terechtkomt. Vrolijke kost dus...
In een van de mooie producties die ik in Dordrecht met TST mocht maken heb ik de eerste coupletten van dit gedicht voorgedragen. Gekleed in engelenkostuum. (Ziet u het voor zich?)
In die tijd (jaren 90 dus. Opa vertelt.) heb ik een gedicht geschreven, met de stijl van Piet Paaltjens in het achterhoofd. Een paar maanden geleden had ik het met mijn toneelvriendin Linda over dit vers. Ik beloofde haar op zoek te gaan, omdat ik dacht het nog wel ergens te hebben. Mocht ik het vinden, dan zou ik het publiceren.
En inderdaad, in een map op zolder kwam ik mijn wrochtsel tegen.


14 februari is een mooi moment dit gedicht met de wereld te delen. U mag het lezen, als u belooft ook even stil te staan bij het tragische leven van Francois HaverSchmidt en het mooie werk van Piet Paaltjens.
NB: denk bij dit gedicht alstublieft niet dat het gaat over een persoon die in mijn leven een rol gespeeld heeft. Het is puur fictief!

ZOMERAVOND

Ik geloof dat de zon,
Nog nooit zo prachtig onderging,
Als op die dag,
Die wonderschone dag,
Waarop jij jezelf verhing.

Een boomstam, dus niet eens een bos,
Oh mijn God, wat was ik blij,
Want een halve meter boven 't mos,
Lieveling, ja daar hing jij!
Je wist het ruwe touw te slaan,
Over het einde van een tak,
De zwaartekracht heeft de rest gedaan,
Het touw bleek stevig, en stond strak.

Ik geloof dat de zon,
Nog nooit zo prachtig onderging,
Als op die dag,
Die wonderschone dag,
Waarop jij jezelf verhing.

Het was die dag heel warm geweest,
De mussen vielen dood van 't dak,
Het land leed onder een hittegolf,
Maar jij hing koeltjes aan jouw tak.
Terwijl ik rustig naar je keek,
In die mooie zomerzon
Besefte ik dat werkelijk niets,
Dit moment ooit overtreffen kon.

Ik geloof dat de zon,
Nog nooit zo prachtig onderging,
Als op die dag,
Die wonderschone dag,
Waarop jij jezelf verhing.

Wanneer ik nu, na vele jaren,
Nogmaals denk aan dat moment,
Besef ik dat je als eenvoudig mens,
Met weinig al gelukkig bent.
Jouw langzaam draaiend silhouet,
Daar in die donkerrode gloed,
Perfecter kon ik mij niet wensen,
Het maakte heel mijn kutdag goed.

Ik geloof dat de zon,
Nog nooit zo prachtig onderging,
Als op die dag,
Die werkelijk wonderschone dag,
Waarop jij jezelf verhing.

John