donderdag 28 juni 2012

Uit de oude doos: The City that always Sleeps

Eerder gepubliceerd op Hyves op 10 februari 2008
·         
Mijn lief heeft me voor Kerst een heel leuk cadeau gegeven: een kaartje voor de nieuwe voorstelling van Herman Finkers. Hij had trouwens ook een kaartje voor zichzelf erbij gekocht, maar dat vond ik eigenlijk alleen maar leuk….

Enige beperking: omdat Finkers in het hele land allang uitverkocht was had hij het kaartje via een ticketbureau op internet gekocht. En de voorstelling waarvoor het geldig was, was die in….Almere.

Almere…..ik kende de stad tot gisteren alleen van horen zeggen. De laatste tijd vooral omdat Annemarie Jorritsma er naartoe gepromoveerd was om er een ketting te dragen die bij haar postuur past en van de lokale taxi- en woonkostenaffaire die de afgelopen week in het nieuws was. Verder kende ik de stad niet. Wist ongeveer waar zij zou moeten liggen: op de bodem van een stuk opgespoten IJsselmeer. Uit de grond gestampt in de tweede helft van de vorige eeuw.

Enfin….gisteren, aan het eind van de middag zijn we in de auto gestapt en hebben we onze Truus gevraagd ons naar de Schouwburg van Almere te loodsen.
Dat was helaas teveel gevraagd. De plaats Almere, die kon Truus nog wel tevoorschijn toveren uit haar database, maar de Esplanade 10? (adres van de schouwburg) Nee, die kende ze niet….. Geen nood, dit zou kunnen omdat het een heel vers gebouw is….

Om even na zessen doemde in de verte het silhouet op van Almere. Grote betonnen gebouwen, die de bedrijventerreinen aan de rand van de stad aangeven. Omdat Truus het adres van de schouwburg niet kende zijn we heel ouderwets gestopt bij een informatiebord aan de rand van de stad. Daarop was wel de Esplanade aangegeven, maar van enige bebouwing behalve een ziekenhuis was geen sprake. Nu is de medische conditie van Finkers wel dusdanig dat een optreden vanuit het ziekenhuis niet eens zo verwonderlijk zou zijn. Maar het leek ons toch onwaarschijnlijk dat dit vandaag het geval zou zijn.

Maar goed….vanaf het informatiepunt zijn we op zoek gegaan naar de Esplanade. Dit vond ik al een aparte straatnaam, maar al spoedig leerden we dat Almere een straatnamencommissie heeft met een, laten we zeggen, niet alledaagse smaak. We reden door de “filmwijk”en kwamen onder anderen door de Alfred Hitchcocklaan (laten we hopen dat de vogeloverlast daar meevalt) en de Romy Schneiderlaan….

Zagen we aan de rand van Almere al veel beton; dit bleek een aankondiging te zijn van de verdere bouwstijl van deze nog zo jonge stad. Het stadscentrum staat in ieder geval vol ermee.

Na een paar minuten bereikten we het ziekenhuis, wat aan de rand van de Esplanade zou moeten staan. Of dat ook echt zo was konden we niet ervaren, want de weg langs het ziekenhuis was nog niet af en liep dus dood. Wel zag ik in de verte een groot vierkant gebouw (beton, inderdaad…) wat naar mijn idee wel eens de schouwburg zou kunnen zijn.

We draaiden de Prius en het leek me het verstandigst om het ziekenhuis heen te rijden. Normaal gesproken een zinnige aanpak. Maar niet in Almere. Voorbij het ziekenhuis ligt namelijk het centrum en dat zit zeer listig in elkaar. Het is namelijk (voor zover ik heb kunnen ervaren) niet mogelijk om daar met een auto doorheen te rijden en daarbij ook nog eens terecht te komen bij de schouwburg.

Poging 1: ik draaide de neus van de Prius een straat in die mij voor mijn gevoel richting schouwburg zou moeten brengen. Na een paar honderd meter werd deze straat echter gekruist door een (dacht ik) doorgaande weg. Alleen stonden er paaltjes tussen mijn auto en de (dacht ik) doorgaande weg. Via een zijpad lukte het me toch op de door mij gewenste route te komen.
Op dat moment kwam ik erachter dat die mooie geasfalteerde doorgaande weg echter een busbaan was. En helaas, terugdraaien lukte niet meer, want ik stond ingesloten tussen twee lijnbussen…
“Ach wat, ik volg gewoon de busbaan en ik schiet er weer af bij de eerste de beste kruising”, riep ik tegen Ronald. Naief, naief….. de term busbaan wordt in Almere erg letterlijk opgevat. Het blijkt een lang lint te zijn, dat door het hele centrum van Almere slingert, zonder kruisingen te hebben met “normale”wegen. Dus daar reden we dan: in onze Prius, op de busbaan. We kwamen na een kilometer ofzo ook nog door een groot busstation. Maar mogelijkheden om de baan te verlaten, ho maar….
Uiteindelijk vonden we buiten het centrum eindelijk een zijweg die ook voor ander verkeer dan bussen bedoeld was.

Poging 2: ik draaide terug richting centrum en probeerde een straat verder dan de straat die ons de busbaanervaring had bezorgd of ik nu wel in de buurt van de schouwburg kon komen.
Helaas: ik botste weer op de busbaan. Ditmaal kon ik trouwens wel tijdig omdraaien.

Poging 3: zie poging 2. Met het verschil dat ik op advies van Ronald maar vanuit de straat die ons weer naar de busbaan leidde gedraaid ben richting een parkeergarage. Excuses trouwens aan de fietser en de voetgangers die ik heb laten schrikken door over hun voetgangersgebied terug te rijden richting garage. Sorry, maar ik was wanhopig….

Om kwart voor zeven stonden we dan, aan de verkeerde kant van het centrum, geparkeerd in in een garage. We moesten te voet verder naar de schouwburg. Via een route die ons voerde door het kloppend winkelhart van Almere. Tenminste, ik hoop dat dit hart overdag klopt.
Toen wij er liepen stond het stil en was de rigor mortis aan het intreden. Mijn hemel, hoeveel stilte kun je in beton gevat krijgen! Op zich kan ik me voorstellen dat het er overdag, als het druk is, nog best gezellig kan zijn. Een enorm gebied, met brede promenades en veel, heel veel winkels. Maar dat is dan ook direct het manco van datzelfde gebied. Er zitten alleen winkels. Dus zodra die sluiten wordt het stil en donker. Alleen bij de MacDonalds was nog enig leven te bespeuren. Dit was trouwens ook de enige horeca die we konden bespeuren.
Ronald gaf aan dat hij hier nog niet dood gevonden wilde worden. Volgens mij hoef je daar ook niet bang voor te zijn. Als je sterft in het centrum van Almere word je ook niet gevonden…

Enkele honderden meters verderop kwamen we bij een grote betegelde vlakte (in echte steden noemt met dat een plein). Aan het einde hiervan stond de betonnen kolos die we ervan verdachten de nieuwe schouwburg te zijn. We besloten dus het plein te betreden, richting kolos. Nu loopt het plein heuvelafwaarts. Maar omdat lantarenpalen niet van beton zijn heeft men er in Almere voor gekozen die niet neer te zetten. Het plein was dus schuin èn donker. Geen handige combinatie….. Het heeft namelijk geniepige stoeprandjes en een trap.

Maar okee…..we overleefden het plein en kwamen uiteindelijk opgelucht het theater binnen.
We deden dit met de bedoeling in het eveneens hier gevestigde restaurant te gaan eten. Helaas: men zat al vol.

We kregen de tip een stukje terug te lopen het winkelhart in. Daar zou, op een pleintje een aantal eetcafeetjes gevestigd zijn.
En inderdaad: toen we het plein bereikten zaten daar wel 4 (!) horecagelegenheden naast elkaar. Eén ervan was een Grieks restaurant waar achter de geopende deur een stapel gevulde vuilniszakken en ander afval zichtbaar was. We kozen dus voor één van de andere zaken, waar we verder heel prima gegeten hebben.

Uiteindelijk was het tijd terug te gaan naar de schouwburg, om ons op te maken voor de voorstelling.

Bij de ingang kon Ronald opgelucht ademhalen. Op de internetsite van Finkers stond vermeld dat er nogal wat valse kaarten in omloop zijn. Maar die van ons bleken echt te zijn. We mochten naar binnen!

Hierdoor konden we nu ook kennismaken met de binnenzijde van de Schouwburg. En die was….eh….apart….
Het gebouw heeft de vorm van een vierkante doos. Deze vorm is aan de binnenzijde consequent vastgehouden. Ruimtes die open konden blijven, zijn ook open gehouden. Hierdoor ontstaan ruimtes die ca. 20 meter hoog zijn, terwijl voor de functie die ze hebben een meter of vier ook ruim voldoende had geweest. En omdat alle muren en plafonds (op een na, okee…..) wit zijn, of van glas, wordt het een heel kil geheel.
Een kop koffie drinken in een witte foyer van 20 meter hoog is in ieder geval niet mijn idee van gezelligheid. Onze plaatsen bevonden zich op het derde balkon. Dat betekende dat we via een wenteltrap (van beton….) naar de top van de betonnen kolos klommen.
En daar konden we de zaal betreden en leerden we dat de architect consequent was in zijn ideeën. Ook de zaal was namelijk ongezellig. Een grote vierkante ruimte, met steile balkons en loges. Alles was er grijs! De wanden hier en daar afgewerkt met grijs vilt….

Maar goed. We zaten op onze plaatsen en waren helemaal klaar voor Herman Finkers.
En echt: het was de reis meer dan waard! Finkers was geweldig! Een ander programma dan je van hem gewend bent. De afgelopen jaren en het feit dat hij een ziekte heeft waardoor hij waarschijnlijk niet oud zal worden hebben ervoor gezorgd dat hij nu een hele ingetogen voorstelling neerzette. De typische Finkershumor gebruikt hij nu om zaken te relativeren. Omgaan met kanker wordt op deze manier in ieder geval luchtiger.

Voorbeeld: hij komt net bij de dokter vandaan die hem verteld heeft dat hij kanker heeft. In het ziekenhuis ziet hij een oude, demente, incontinente man, die doelloos een rollator verplaatst. De man ziet dat Finkers kijkt en zegt tegen hem: “Ja, oud worden is niet gemakkelijk”. Waarop Finkers antwoordt: “Ja, dat heb ik ook net begrepen”.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten